President Jennifer Geerlings-Simons is door het internationale tijdschrift TIME opgenomen in de lijst TIME100 Climate, een overzicht van de 100 meest invloedrijke klimaatleiders van dit moment. De Surinaamse president wordt daarin geprezen om haar koers op het gebied van bosbescherming, inheemse landrechten en klimaatfinanciering, slechts enkele maanden na haar aantreden.
Geerlings-Simons schreef volgens TIMES, in juli 2025 geschiedenis als de eerste vrouwelijke president van Suriname. Vrijwel direct na haar beëdiging maakte zij duidelijk dat haar regering natuurbehoud en de rechten van inheemse en tribale gemeenschappen centraal stelt. Dat beleid is opvallend voor een land dat wereldwijd wordt genoemd als een van de weinige staten die meer CO₂ opnemen dan uitstoten.
Binnen haar eerste weken verklaarde de president de wettelijke erkenning van inheemse en tribale gronden tot prioriteit van haar regering. Ze kondigde aan dat verkoop van traditioneel grondgebied zonder toestemming van de gemeenschap wordt stopgezet en beloofde om vastgelopen wetgeving hierover alsnog door De Nationale Assemblee te loodsen. “Duurzaamheid kan niet alleen gaan over het verminderen van uitstoot,” zegt Geerlings-Simons. “Het moet ook gaan over bescherming van ecosystemen die het klimaat reguleren, en over ondersteuning van de mensen die die ecosystemen al generaties lang beschermen.”
In augustus stelde zij een moratorium in op nieuwe grootschalige kapvergunningen en liet zij een nationale bosinventarisatie starten. In september ontving zij de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden (VIDS) op de stoep van haar kabinet om het proces voor erkenning van traditioneel grondgebied te versnellen. Eerder deze maand heeft VIDS het Nationaal FPIC protocol van Inheemse volken en gemeenschappen van Suriname overhandigd aan de president. De president heeft deze ontvangen en aangegeven dat het belangrijk is om te beschikken over dit protocol op papier. Echter worden de Inheemse gemeenschappen nog steeds niet gekend als het gaat om besluiten die worden genomen over hun woon – en leefgebieden,
Volgens Geerlings-Simons moet gemeenschapsgeleide bosbescherming geen bijzaak meer zijn, maar “een kern van de nationale ontwikkelingsstrategie”. Daarbij noemt ze vooral de bescherming van mangroven en tropische veengebieden (peatlands). Deze ecosystemen slaan volgens haar “tot tien keer meer koolstof per hectare op dan hooggelegen bos” en zijn cruciaal voor kustbescherming, biodiversiteit en visserij, maar krijgen internationaal nauwelijks financiering.
Maar ook bossen die worden beschermd door de lokale volken en als gemeenschapsgebieden worden beheerd blijven belangrijk in elke klimaat discussie. Inheemse volken zetten zich al jarenlang in voor de wettelijke erkenning van hun zelf gedemarqueerde gebieden. Naast het nationaal FPIC-protocol heeft VIDS reeds 11 demarcatie kaarten overhandigd aan de regering. Steeds op nieuw vraagt VIDS structureel overleg met de president en de regering om concrete afspraken te maken over de wettelijke erkenning van de grondenrechten van de Inheemse volken. Al verschillende regeringen lang zet VIDS zich in om spanningen en conflicten rond uitgegeven gronden in de woon en leefgebieden van de Inheemsen, zoals Powakka en Pikin Saron, aan te kaarten en op te lossen. Deze situaties hebben helaas vaak negatieve gevolgen voor de lokale gemeenschappen.
Tijdens meerdere internationale bijeenkomsten in 2025 heeft de president vastgehouden aan de belofte dat Suriname meer dan 90 procent van zijn oppervlakte bebost wil houden. Haar boodschap aan rijkere landen is daarbij direct: de wereld heeft geen excuus meer om niets te doen. “We raken misschien door onze excuses heen, maar we raken niet door de oplossingen heen,” zegt ze. Ze roept grote economieën op om fossiele brandstofsubsidies af te bouwen en dat geld in plaats daarvan te richten op bescherming van bossen, wetlands en biodiversiteit, en op versterking van inheemse gemeenschappen.
Volgens de president is er voldoende geld in het mondiale systeem om een omslag te forceren. Ze stelt dat zelfs één procent van de publieke middelen die nu wereldwijd nog steeds naar fossiele brandstoffen gaan, genoeg kan zijn om primaire bossen permanent te beschermen, de overstap naar hernieuwbare energie te versnellen en de gemeenschappen te financieren die deze natuur al bewaken.
“Dit ene besluit zou een duidelijke verschuiving betekenen,” zegt ze. “Van het financieren van vernietiging naar het financieren van herstel en behoud.”
In haar visie op duurzaamheid koppelt Geerlings-Simons klimaatbeleid direct aan sociale rechtvaardigheid. De juridische erkenning van inheemse en tribale territoria, nieuwe beschermde gebieden en toegang tot internationale klimaatfinanciering moeten volgens haar niet alleen natuur beschermen, maar ook armoede terugdringen en cultureel erfgoed versterken. “Door lokale gemeenschappen in het hart van klimaatoplossingen te plaatsen,” zegt ze, “beschermen we de natuur, versterken we cultuur en bouwen we nieuwe kansen om uit armoede te komen – allemaal tegelijk.”
Een onderbelichte oplossing waar zij specifiek aandacht voor vraagt, is herstel en bescherming van tropische veengebieden en mangroven. Deze gebieden slaan enorme hoeveelheden koolstof op, beschermen kusten tegen overstromingen en zijn broedplaatsen voor vispopulaties die miljoenen mensen voeden. Toch krijgen ze, zegt ze, slechts een fractie van de wereldwijde klimaatfinanciering, terwijl aantasting doorgaat door landbouw, mijnbouw en kustontwikkeling.
Wat haar hoop geeft, zegt de president, is dat de verandering al van onderop wordt afgedwongen. Ze wijst op jongeren, inheemse leiders en lokale gemeenschappen die “niet wachten op perfecte beleidsdocumenten, maar zelf economieën bouwen die herstel centraal zetten”. Ook in de private sector ziet ze een kentering: bedrijven beginnen volgens haar te beseffen dat hun toekomst direct afhangt van een leefbaar klimaat en een veerkrachtige biodiversiteit.
“Wij worden uiteindelijk niet beoordeeld op onze bedoelingen,” zegt Geerlings-Simons. “Wij worden beoordeeld op de moed die we hadden om daadwerkelijk te doen.”
Als zij wereldleiders op de volgende klimaattop zou toespreken, zegt de president, zou haar boodschap eenvoudig zijn: de wetenschap is duidelijk, de technologie bestaat, het geld is aanwezig – maar de politieke keuzes blijven achter. “Het is tijd om te erkennen dat natuurbescherming geen zijlijn van klimaatbeleid is,” aldus Geerlings-Simons. “Het ís de basis van klimaatstabiliteit.”
 
			 
    	 
					












