Een vijftal jeugdige tennissers heeft ruim twee weken geleden de nodige ervaring opgedaan tijdens deelname aan de Junior Davis Cup (jongens) en de Junior Billie Jean Cup (meisjes).
Dit U-16 pre-kwalificatietoernooi vond plaats in Guatemala. Suriname werd vertegenwoordigd door Mireldo King, Jair Akaamba, Tristan Verkuyl, Sarah Marhe en Faith Bab. De jongens stonden onder leiding van tennisbondscoach Yannick Goede, terwijl Carolina Vera Vera zich over de meisjes bekommerde.
Goede zegt desgevraagd dat het evenement goed georganiseerd was en dat het niveau erg hoog lag. Enkele landen lieten spelers “met een bepaalde nationaliteit halen uit de Verenigde Staten van Amerika om te participeren.” Volgens de bondstrainer waren de jongens onervaren in tegenstelling tot de andere landen. “Onze nummer 1 speler (King) is namelijk voor het eerst in zijn leven naar het buitenland gegaan. Het is dus moeilijk om van hem te verwachten dat hij presteert zoals hij dat in Suriname doet.”
Obstakels
De oefenmeester wijst op verschillende obstakels die de kinderen moesten overbruggen zoals de taal, het klimaat (de lucht is ijl en het is koud). “Het speelterrein (tennisbanen) was sneller, spelers waren sterker, meer ervaren en de druk was veel groter”, legt de bondstrainer uit. Ondanks voorgenoemde factoren meent hij dat de tennissers het niet slecht hebben gedaan.
Naar verluidt had het Surinaamse jongenstrio al vroeg in het toernooi met blessures te kampen. “Vooral Akaamba had last van onder andere een pijnlijke schouder, een ontsteking in zijn duim van zijn dominante hand tot klachten aan zijn tenen.”
Voor wat betreft de meisjes geeft Goede aan dat Marhe een talentvolle speler is die nog geen drie jaren actief tennist. “Zij groeit snel, maar heeft moeite met het presteren onder druk.” De oefenmeester merkt wel op dat Marhe graag tegen meisjes tennist die op een hoger niveau actief zijn. “In Suriname zijn de meisjes van haar leeftijd niet zo ver. Ze speelt dan tegen volwassen spelers, maar het is niet hetzelfde.” Ook Bab beschikt over een dosis talent, “maar is pas dertien jaar oud. Ze heeft de komende twee jaren om nog te presteren tijdens dit toernooi.”
Naar zeggen van Goede is de groep spelers tegen wie deze tennissers lokaal uitkomen klein “en vaak niet op een veel hoger niveau.” Tegen voorgenoemde tegenstanders zijn de geselecteerden succesvol met minder technische en tactische fouten. De bondstrainer benadrukt echter dat het vaker spelen van internationale toernooien de jongelingen enorm zal helpen met hun ontwikkeling.
Minder goede voorbereiding
De bondscoach doet verder uit de doeken dat hij gedurende de bondstrainingen niet altijd over de nummers 1 en 2 gerangschikte spelers (King en Akaamba) kon beschikken. Het duo kwam wegens omstandigheden niet opdagen. “Ik kende hun spel en karakter dus ook niet goed genoeg, om vanaf het begin het beste uit ze te halen. De jongens moesten zelf ook aan mij wennen” legt Goede uit. Tijdens de trainingen wordt er een vertrouwensband gecreëerd tussen coach en speler “en dat was er helaas niet.”
Gedurende de wedstrijden leerde Goede de tennissers beter kennen. “Ik had steeds beter door hoe ik ze moest coachen. Aan het einde speelden ze ondanks de blessures wel beter dan in het begin. Hoewel het niet ideaal was dat ik ze niet goed genoeg kende, was het wel de realiteit en moest ik ermee dealen.”
Geconfronteerd met de vraag waarom afvaardigen als blijkt dat de voorbereiding niet optimaal was, stelt Goede dat het een moeilijke beslissing zou worden. “Het was niet direct hun schuld dat zij niet kwamen opdagen”, zegt de oefenmeester zonder in details te treden. “Hopelijk heeft deze trip de ogen geopend en zullen ze doelgerichter trainen.”
Leerlessen en stappenplan
Het regionaal kwalificatietoernooi legde bloot het gebrek aan ervaring van de lokale tennissers. Verder ontbreken zij mentale kracht onder druk, intensiteit en focus. Toch meent Goede dat Suriname niet ver weg is. “We bezitten wel overduidelijk talent.”
Naar verluidt is de Surinaamse Tennisbond druk bezig met het organiseren van nationale en internationale wedstrijden. “Er zal waarschijnlijk geprobeerd worden om meerdere groepen mensen in te zetten, zodat niet alles valt op de bond”, aldus Goede. Het kunnen plukken van de vruchten van voorgenoemde plan is volgens de bondscoach afhankelijk van de hulp die het bondsbestuur krijgt. “Sommige coaches worden al gevraagd om bepaalde toernooitjes te organiseren, zodat de bond tijd heeft om andere zaken in orde te maken voor de Internationale Tennis Federatie.”