In het arbeidsconflict tussen de werknemersorganisatie OWOS en de Energiebedrijven Suriname (EBS) heeft de kantonrechter op 12 juni 2025 alle vorderingen van OWOS afgewezen. De zaak draaide om looninhoudingen en het toepassen van het principe ‘no work no pay’ tijdens een vakbondsberaad in november 2024.
Het conflict ontstond na een principeakkoord tussen EBS en OWOS, gesloten op 31 juli 2024. De overeenkomst bevatte onder andere loonsverhogingen van 40% en 60%, het toekennen van lumpsum-uitkeringen, en het vervallen van maaltijdvergoedingen over de periode januari-juli 2024. De implementatie van deze afspraken leidde echter tot ontevredenheid bij de vakbond, waarna een landelijk beraad werd uitgeroepen.
Op 13 november 2024 legden de OWOS-leden collectief het werk neer tussen 07.00 en 15.00 uur. De directie van de EBS waarschuwde vooraf dat afwezigheid zonder legitieme reden consequenties zou hebben. De staking leidde tot het toepassen van het principe “no work no pay”, waarbij de salarissen van de betrokken werknemers over de periode 12–19 november 2024 werden ingehouden.
De vordering van OWOS
OWOS daagde EBS in kort geding en eiste terugbetaling van de looninhoudingen over november 2024, betaling van lumpsum-vergoedingen aan de getroffen leden en een schadevergoeding van SRD 70.000. Tot slot ook een dwangsom van SRD 20.000 per dag zolang EBS niet aan de eisen voldeed.
OWOS stelde dat de looninhouding een onterechte sanctie was en voerde aan dat de leden slechts gebruikmaakten van hun vakbondsrechten. Verder vond de bond dat de EBS selectief en willekeurig handelde door bepaalde medewerkers wel een extra waardering toe te kennen en anderen niet.
Oordeel van de rechter
De kantonrechter oordeelde dat het principe “no work no pay” correct is toegepast en géén disciplinaire maatregel betreft. De rechter was van mening dat werknemers geen recht op loon hebben als ze niet werken. Het landelijk beraad van 13 november 2024 en de daaropvolgende acties vallen volgens de rechtspreker niet onder r het wettelijk erkende stakingsrecht, aangezien de werknemers beschikbaar moesten zijn voor arbeid en dit niet waren. Tot slot oordeelde de magistraat dat de vorderingen van OWOS, inclusief schadevergoeding en dwangsom, ongegrond zijn.
Daarnaast verwierp de rechter het argument van schending van het gelijkheidsbeginsel en willekeur bij het toekennen van beloningen aan werknemers die zich tijdens de staking toch hebben ingezet voor de stroomvoorziening. Deze handeling werd gezien als legitieme bedrijfsbeloning in het belang van de nationale stroomvoorziening.
Proceskosten en wijziging van eis
OWOS had tijdens de procedure een wijziging van de eis ingediend om nieuwe vorderingen toe te voegen. De rechter wees dit verzoek af omdat OWOS deze niet deugdelijk onderbouwde. Wat betreft de proceskosten besloot de kantonrechter tot compensatie: beide partijen dragen hun eigen kosten.
Document: Vonnis OWOS vs. EBS – PDF downloaden