Kinderen met een slecht rapport worden niet meer aan hun lot overgelaten. Het gebruik dat voorheen heel normaal was, is nu afgeschaft, vertelde onderwijsminister Marie Levens woensdag voor aanvang van de ministerraadsvergadering bij het Kabinet van de Vicepresident aan reporters.
De minister zegt dat de leerlingen vooral niet uit het systeem gegooid worden, ter voorkoming dat er drop-outs ontstaan. Ze wijst erop dat vroeger met het oude onderwijsbeleid een kind met rode cijfers uit het systeem gezet werd. Naar zeggen van de bewindsvrouw zouden zulke kinderen zelf gaan moeten uitzoeken wat zij verder doen met hun leven. “Dit hebben we heel lang gedaan. Als een kind twee keer is blijven zitten, dan is het wegwezen. Of wegens leeftijd houd je ze warm, maar je doet niets met ze. Dit doen we niet meer”, zegt de minister vastberaden.
Levens wijst erop dat binnen het nieuwe beleid geen enkel kind uit het onderwijssysteem wordt gehaald. Want dit heeft volgens haar als gevolg dat ze drop-outs worden. Kinderen die veel rode cijfers hebben, worden naar zeggen van haar nu in het systeem gehouden. Waarbij zij goed in de gaten worden gehouden. Het is dan de taak van de leerkrachten om na te gaan waarin zo een kind wel goed is. “We stimuleren ze. Ze krijgen repetities, testen en begeleiding in de vakken waarin ze wel goed zijn. Wanneer ze dan in het tiende leerjaar terechtkomen en ze dertien of veertien jaar zijn, weten we precies waarin ze goed zijn.” Hiermee krijgen deze leerlingen de kans om in een andere richting, die bij hen past, te gaan.
Ze zegt ook dat het al bekend is bij het ministerie welke richting de kinderen met mooie cijfers zullen opgaan. Ze geeft aan dat deze kinderen voornamelijk naar het havo of vwo zullen gaan.
Levens legt uit dat met het nieuwe beleid er kansen gecreëerd worden voor alle leerlingen, ongeacht hun cijfers. “Wat we niet meer doen is zeggen: voor jou hebben we geen aandacht meer. Je telt niet meer. Je bent in feite afgeschreven voor deze samenleving. Dit is geen goede zaak”, benadrukt de onderwijs-topvrouw.
De minister merkt op dat 40 procent van de Surinaamse samenleving niet meer dan een lagere schooldiploma heeft. Suriname kan je niet opbouwen met deze mate van scholingsniveau. Daarom is het tijd dat kinderen met rode cijfers de nodige begeleiding en ondersteuning krijgen. Het is de bedoeling dat ze normaal meedoen met het onderwijsproces. Echter, ze zullen begeleid worden in de vakken waarvoor ze slecht werken. Daarom zal het ministerie ook de mogelijkheid bekijken voor een vakantieschool.