Koning Willem-Alexander heeft maandagavond tijdens het staatsbanket in het kader van het staatsbezoek aan Suriname zijn waardering uitgesproken voor de Surinaamse samenleving en weerbaarheid. In zijn toespraak bedankte hij president Jennifer Geerlings-Simons voor de gastvrijheid en benadrukte hij dat het bezoek voor hem persoonlijk betekenisvol is, mede door de band die zijn familie al decennialang met Suriname heeft.
De koning stond uitgebreid stil bij 50 jaar Srefidensi en noemde Suriname “vijftig jaar jong”. Hij beschreef het land als een plek waar gemeenschappen met verschillende achtergronden vreedzaam naast en met elkaar leven, en plaatste dat in contrast met toenemende polarisatie in de wereld. Volgens hem is Suriname daarmee een inspirerend voorbeeld.
Ook sprak hij over veerkracht: onrecht en economische tegenspoed hebben de Surinaamse geest volgens hem niet gebroken. De koning bracht vervolgens een eerbetoon aan het verzet door de eeuwen heen, met verwijzingen naar marrons, verzetsleider Boni, en schrijver Anton de Kom. Daarnaast noemde hij de Surinaamse steun in de Tweede Wereldoorlog, waaronder Surinaamse militairen en hulpgoederen na de oorlog.
Excuses slavernij opnieuw herhaald
In zijn tafelrede zei Willem-Alexander dat de Surinaamse geschiedenis het “brandmerk van slavernij” draagt in naam van de Nederlandse staat. Hij verwees naar de eerder aangeboden excuses door de Nederlandse regering en zei dat hij daar persoonlijk een vraag om vergiffenis aan heeft toegevoegd voor het uitblijven van handelen tegen slavernij door (toenmalige) machthebbers van het Huis van Oranje-Nassau. Hij gaf aan dat hij die excuses en zijn vraag om vergiffenis diezelfde dag opnieuw heeft herhaald in een ontmoeting met vertegenwoordigers van nazaten van tot slaaf gemaakten en inheemse gemeenschappen.
Rechtsstaat als gezamenlijke basis
De koning koppelde het verleden aan het belang van de democratische rechtsorde en stelde dat juist die rechtsorde kan voorkomen dat willekeur, uitbuiting en straffeloosheid opnieuw de overhand krijgen. Daarbij citeerde hij president Geerlings-Simons over het belang van een sterk en onpartijdig justitieel systeem als ruggengraat van de rechtsstaat.
In dat kader kondigde hij aan dat de Nederlandse ambassadeur “volgende week” een krans zal leggen bij het gedenkteken voor de slachtoffers van de Decembermoorden in Fort Zeelandia.
‘Rijkdommen’ van Suriname en bredere samenwerking
Verder noemde Willem-Alexander meerdere “rijkdommen” van Suriname: de jeugd, de natuur en de aanwezige bodemschatten. Hij stelde dat duurzame exploitatie ten bate van de hele bevolking prioriteit verdient en gaf aan dat Nederland daarbij graag expertise beschikbaar stelt, met de kanttekening dat ook bescheidenheid past bij grondstoffenbeleid.
De koning wees op intensievere samenwerking op meerdere terreinen, waaronder versterking van de rechtsstaat, goed bestuur en de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, alsook cultuur, erfgoed, jong ondernemerschap en onderwijs. Hij benadrukte dat Nederland die lijn wil voortzetten onder het motto “Makandra” (samen optrekken).
Toast op vriendschap
Aan het einde van zijn toespraak sprak Willem-Alexander de wens uit dat Suriname, 50 jaar na Srefidensi, een nieuwe tijd tegemoet gaat van vrede, voorspoed en geluk. Hij verwees daarbij ook naar het gedachtegoed van dichter Dobru over eenheid in diversiteit, waarna hij het gezelschap vroeg het glas te heffen op Suriname, de gezondheid van het presidentieel paar en de vriendschap tussen Suriname en Nederland.










