In een schrijven gericht aan de president hebben de korpshoofden en directeuren van de verschillende beveiligingseenheden aangegeven dat zij het niet eens zijn met motie die is aangenomen op de algemene ledenvergadering van de Surinaamse Politiebond op 26 juli.
De politiebond heeft toen besloten dat zij het vertrouwen hebben opgezegd in de minister van Justitie en Politie, Kenneth Amoksi. Ze hebben toen als eis gesteld dat de minister uit zijn ambt zou moeten worden ontheven.
De brief is getekend door waarnemend korpschef Ruben Kensen, directeur Operationele Diensten Patrick Campagne, Commandant Brandweer Radjen Jakhari, beleidsadviseur Justitie en Politie Georgine Acton en korpshoofd van de Penitentiaire Ambtenaren Joyce Pane-Alfaisi. In het schrijven wordt aangegeven dat de eis zonder enige grondslag is en daarom doen ze het verzoek aan de president niet mee te gaan met deze eis.
Communicatie verbeterd
De communicatie met de minister verloopt altijd optimaal en biedt de minister altijd de mogelijkheid aan alle functionarissen om hun mening te geven over onderwerpen het beleid rakende, zeggen de korpshoofden en directeuren in de brief. Ook is er sinds zijn aantreden een wekelijkse korps hoofdenoverleg ingesteld. Er zou ook sprake zijn van verbeterde communicatie tussen de directieleden en de minister. “Hij legt regelmatig veldbezoeken af bij de verschillende diensten die ressorteren onder het ministerie van Justitie en Politie. Wederzijds respect staat bij hem hoog in het vaandel en vormt de basis voor goede communicatie.”
Duidelijk beleid
Op het vlak van beleidsvoering is er duidelijke richting gegeven aan waar de ontwikkeling van het ministerie naar toe gaat. “Onder deze minister is het contact met diverse stakeholders zowel nationaal als internationaal opgepakt en verbeterd.” Zijn bezoeken aan het buitenland zouden acties en tastbare resultaten hebben opgeleverd, waaronder donaties voor de diverse korpsen en diensten, alsook trainingen voor het totale personeel. Ook geven zij aan in hun brief dat een groot aantal projecten voorbereid en al in uitvoering zijn. “Echter, is de beschikbaarheid van financiële middelen een grote uitdaging.”
De minister geeft aan dat de rechtspositie van landsdienaren steeds centraal staat en is sinds zijn aantreden de achterstand met betrekking tot rechtspositionele zaken van personeelsleden aanzienlijk ingelopen. “Hij is een grote voorstander van het terugdringen van het aantal rechtszaken in rechtspositionele zaken.”