Leerkrachten van de Katholieke Onderwijzers Bond (KOB) zijn woensdag met gemengde gevoelens naar school gegaan.
Bernice Barron, voorzitter van de KOB, zegt dat na de bemiddeling van DNA-voorzitter Marinus Bee tussen de bond en het ministerie van Onderwijs, Wetenschap & Cultuur van gisteren, de rust nog niet helemaal is teruggekeerd onder de leerkrachten. Echter hopen de leerkrachten dat er iets positiefs uit de bus komt bij het eerstvolgende onderhandelingsmoment, welke aanstaande vrijdag zal plaatsvinden.
De KOB heeft ervoor gekozen haar leden weer naar het werk te sturen onder de voorwaarde dat de rechtszaak die het ministerie tegen de bond heeft gespannen, wordt ingetrokken. In dat kader heeft het ministerie tijdens de bemiddeling van gisteren aangegeven bereid te zijn de rechtszaak in te trekken. Barron vindt het erg dat het ministerie naar het uiterste middel heeft gegrepen, toen de bond haar acties aankondigde. “In plaats van het ministerie rust gaat kopen bij de leerkrachten. Maar dat doen ze niet”.
De bondsvoorzitter benadrukt dat leerkrachten gedwongen worden om aan het werk te gaan. Hoewel het ministerie gisteren heeft aangegeven dat de rechtszaak tegen de bond te zullen intrekken, vindt Barron dat het duidelijk moet zijn dat zij recht hebben op staken. “We weten dat we ons stakingsrecht hebben, maar het blijkt nu dat de regering elke keer weer besluit om bonden voor het gerecht te slepen. Het lijkt alsof mensen monddood gemaakt worden en dat vind ik wel minder”.
De KOB zal aanstaande vrijdag overleggen met het Onderhandelingsorgaan onder leiding van Maurits Hassankhan. Barron hoopt dat er verbetering gebracht kan worden in de situatie van de leerkrachten, omdat de huidige situatie niet langer is uit te houden. Daarom is het besluit om het onderwijsproces te normaliseren ook een voorlopige voor de bond. De KOB verwacht tenminste dat er iets positiefs uit de bus komt. “Leerkrachten hebben het moeilijk, ze hebben het echt moeilijk. Ik weet niet in welke sfeer er iets gedaan zal worden, maar we verwachten wel dat er iets gedaan wordt voor de leerkrachten”.