De marktmeester (G.D.) van de Centrale Markt Paramaribo, die terechtstaat voor verkrachting van een verkoopster, heeft via tussenpersonen geprobeerd haar om te kopen om de zaak te laten vallen. Eén van de tussen personen heeft donderdag in de rechtszaal gezegd dat hij gelooft in de onschuld van zijn goede vriend en dat hij daarom op die manier heeft willen helpen hem op vrije voeten te krijgen. G.D. ontkent de verkrachting en beweert dat er sprake was van wederzijdse instemming.
Volgens de aangifte vond het incident plaats in december vorig jaar op de bovenverdieping van de markt in het kantoor van de verdachte. Het slachtoffer verklaarde dat ze werd opgeroepen omdat ze documenten moest inleveren voor haar vergunning om op de markt te mogen verkopen. Eenmaal op kantoor bij de verdachte, vroeg ze om meer tijd omdat ze nog niet al haar papieren in orde had gemaakt. Het slachtoffer beweert dat de verdachte deze situatie misbruikte en voorstelde dat het ook wel op een andere manier geregeld kon worden. Vanaf dat moment werd hij handtastelijk. Hoewel ze beweerde om hulp te hebben geroepen, zeiden standhouders in de buurt niets te hebben gehoord.
Het slachtoffer vermoedt dat deze getuigen niet durven te getuigen tegen de man. Ze suggereert dat de verdachte van tevoren plannen had gemaakt om zich aan haar te vergrijpen, gezien het feit dat hij lakens in een hoek van zijn kantoor had gespreid. Bovendien was er niemand anders aanwezig in het kantoor toen ze vertrok, terwijl een vrouw daar nog aan het werk was toen ze binnenkwam. Ook de medewerker die haar namens de marktmeester bij haar kraam had geroepen, was niet meer aan het werk.
Na het incident barstte het slachtoffer in tranen uit en halverwege de trap naar beneden werd ze opgemerkt door een mannelijke verkoper die haar kende. Ze vertelde hem wat er was gebeurd, waarna hij haar naar de politie bracht. Deze getuige kon niet worden verhoord tijdens de zitting omdat er geen tolk beschikbaar was, aangezien hij Engels sprekend is en de rechtbank daar niet op had geanticipeerd.
Een andere getuige, die een poging had gewaagd om de klacht af te kopen, beweerde dat hij niet gelooft dat de verdachte schuldig is. Hij beweerde dat er aanvankelijk een bedrag van USD 3500 werd gevraagd dat later werd verlaagd tot USD 2500. De deal werd volgens hem nooit afgerond omdat hij pas wilde betalen als de klacht was ingetrokken. De andere partij wilde eerst het geld voordat de zaak zou worden ingetrokken.
De verdachte ontkent de beschuldigingen en beweert dat alles met wederzijdse instemming gebeurde. Zijn raadsman merkte op dat noch de politie noch de arts tekenen van geweld op haar lijf hebben geregistreerd. Ook hebben kraamhouders vlak bij het kantoor geen geluiden van verzet gehoord en betwijfelt hij waarom zijn client een drukke plek als de markt zou kiezen voor een dergelijk misdrijf.
De verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden in april, waarbij nog twee getuigen zullen worden gehoord.