De gelden die onrechtmatig zouden zijn gestort voor minister van Justitie en Politie, Harish Monorath, zijn inmiddels teruggestort op de rekening van de staat. Dat verklaarde de bewindsman voorafgaand aan de vergadering van de Raad van Ministers. “Daarop heb ik persoonlijk toegezien en ik heb erop gestaan dat het meteen werd verwerkt,” benadrukte hij.
De kwestie kwam aan het licht nadat VHP-parlementariër Asis Gajadien tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) had gesteld dat Monorath nog steeds betalingen ontving als lid van de deviezencommissie. De minister, die op 16 juli is aangetreden als minister van Justitie en Politie, zegt echter dat hij zich vóór zijn aantreden zowel mondeling als schriftelijk had afgemeld bij de voorzitter van de deviezencommissie.
“Volgens de wet hoefde ik dat niet eens te doen, omdat je bij benoeming tot minister automatisch uit alle andere functies wordt ontslagen,” lichtte Monorath toe. De voorzitter van de deviezencommissie stuurde op 25 juli een brief naar de minister van Financiën met het verzoek het proces in gang te zetten om zijn lidmaatschap per 1 augustus te beëindigen. In dezelfde brief werd vermeld dat bij akkoord van Financiën de administratieve afhandeling zou worden opgestart.
Volgens Monorath is het gebruikelijk dat de voorzitter de doorhaling van commissieleden zelf doorvoert, zoals eerder is gebeurd bij andere leden. Hij verwijst daarbij naar voorbeelden van commissieleden die bij benoeming tot ambassadeur of bij ontslag uit de commissie simpelweg administratief zijn doorgehaald. “Het verbaast mij dat nu wordt gevraagd aan het ministerie van Financiën of ik doorgehaald kan worden. Waarom is er dan voor een andere aanpak gekozen?” vroeg de minister zich af.
De bewindsman legt verder uit dat de betreffende stortingen terechtkwamen op een rekening die geen hoofdrekening van hem is. “Mijn laatste kasopname op die rekening was op 4 juni 2025. Daarna ben ik er niet meer geweest. Omdat het geen hoofdrekening is, heb ik er geen internetbankieren en geen pinpas op,” zei hij.
Monorath voelt zich door de ontstane situatie zwaar in verlegenheid gebracht. “Er is gepresenteerd alsof ik met een dubbele moraal onterecht gelden zou toe-eigenen. Het is nimmer mijn intentie geweest om geld aan te nemen dat mij niet toekomt,” stelde de minister. Hij vindt het bovendien jammer dat de kwestie tijdens de APB werd aangehaald, terwijl hij zelf niet de gelegenheid had om direct in De Nationale Assemblee te reageren.









