Voor Monseigneur Karel Choennie is het vonnis dat is uitgesproken tegen de veroordeelden, waaronder Desi Bouterse, een grote overwinning voor de nabestaanden. “Het zegt iets van onze rechtsstaat dat die nu in ere is hersteld”, zegt Choennie.
Maar ondanks er een overwinning is, is er volgens Choennie nog geen sprake van vrede. Choennie spreekt van diepe wonden binnen onze samenleving als gevolg van wat is gebeurd in de jaren tachtig. Voor hem streven vele godsdiensten naar vrede en verzoening, maar hij ziet geen vrede komen.
“Er is wroeging, er is schaamte, schuld bij de daders en bij de nabestaanden is er boosheid, haat en wrok en geen van deze dingen duiden op vrede.” Behalve de gevoelens van de veroordeelden en de nabestaanden is er binnen de samenleving ook een uitgesproken mening over het 8 decemberstrafproces,. Dit heeft volgens Choennie een splitsing gebracht binnen onze samenleving. “We moeten de samenleving genezen en dat is een langdurig proces.”
Onlangs heeft de advocaat van Desi Bouterse en de andere veroordeelden, Irvin Kanhai, kenbaar gemaakt dat hij mogelijk gratie zou aanvragen bij het Openbaar Ministerie. Het besluit van het geven van gratie zal worden genomen door de president, Chandrikapersad Santokhi, die zich zal moeten laten adviseren door het Hof van Justitie. Santokhi heeft in verschillende media al aangegeven dat hij, hoe dan ook, het advies van het Hof zal opvolgen.
Het verlenen van gratie kan volgens Choennie ook niet binnen een korte termijn besloten worden. “Want de president moet dat beslissen, maar een rechter die pas een vonnis heeft uitgesproken gaat niet binnen twee weken een andere mening hebben. We moeten het tijd geven, die rechter moet kunnen zien dat er bij de veroordeelde een verandering teweeg is gebracht. Voor de advocaat van de nabestaanden, Hugo Essed, is de kans klein dat het Hof van Justitie een positief advies voor gratie zal geven.
Hoe dan ook, als er mogelijk gratie wordt verleend aan de veroordeelden moet dit volgens de geestelijke onder voorwaarden worden gegeven. “Dat Bouterse het vonnis erkent, dat hij stopt met te zeggen dat het een politiek proces was. Dat hij spijt betuigt en zijn excuses aanbiedt en dat de staat de nabestaanden compenseert. En dat is niet alleen geld moeten krijgen, maar dat die erkenning daar is dat degene die vermoord zijn onschuldig waren. De nabestaanden moeten ook de gelegenheid krijgen om hun verdriet kwijt te raken.”
Er is wel mogelijkheid voor verzoening, maar er moet dan een instituut komen voor de mensenrechten en om deze rechten te bewaken. Dit instituut moet ervoor zorgen dat er healing komt in onze samenleving. “De nabestaanden en de daders moeten elkaar in de ogen kunnen kijken zoals het is gegaan in Zuid-Afrika. Ze moeten de gelegenheid krijgen om vragen te stellen en te praten met elkaar en misschien ook vergeven, want dat is heel erg moeilijk.” Er ligt volgens Choennie een ‘hebi’ van deze periode nog op onze samenleving.
Hij maakt een vergelijking met de slavenperiode die naar zijn zeggen nog gedragen wordt door onze samenleving. “Slavernij is honderden jaren geleden, maar nu pas praten we over healing en verzoening van dat verleden. Dus ik doe een oproep naar Bouterse en de andere veroordeelden dat we die ‘hebi’ of die ‘kunu’ nu oplossen en niet laten voor de volgende generatie. Laten we groot zijn, Bouterse weet dat vergeving mogelijk is want hij is zelf katholiek”, merkt Choennie op.