Nabestaanden van de slachtoffers van de Surinaamse Decembermoorden (1982) roepen op tot actie om Desi Bouterse en drie mede-veroordeelden op te sporen en vast te zetten, zodat zij hun straf kunnen uitzitten. De nabestaanden dringen aan op duidelijkheid over de inspanningen van het Openbaar Ministerie (OM) en president Chan Santokhi.
In een open brief, ondertekend door de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede, de Stichting 8 december 1982, Vakcentrale C-47 en nabestaanden van de slachtoffers, vragen zij om samenwerking en transparante communicatie naar de samenleving. De brief benadrukt de noodzaak van gerechtigheid en een consequente uitvoering van strafvonnissen.
De vonnissen tegen Bouterse en vier andere voormalige militairen zijn op 20 december bevestigd door het Hof van Justitie. Terwijl drie van hen sinds 12 januari in een Surinaamse gevangenis verblijven, zijn Bouterse en zijn voormalige lijfwacht Iwan Dijksteel voortvluchtig en staan ze op de ‘red notice’-lijst van Interpol. De nabestaanden vragen waarom de procureur-generaal en president Santokhi geen publieke verantwoording hebben afgelegd over het ontsnappen van de twee veroordeelden.
Naast Bouterse worden ook ex-militairen Kenneth Kempes en Luciën Lewis genoemd. Zij zijn bij verstek veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf op 29 november 2019. De brief meldt dat deze veroordeelden zich vermoedelijk in Nederland bevinden, maar nog niet zijn opgespoord.
De voortvluchtigheid van de veroordeelden wordt gezien als een verdere ondermijning van de rechtsstaat van Suriname, waardoor de sociale cohesie en maatschappelijke harmonie in gevaar worden gebracht, aldus de nabestaanden. Zij benadrukken dat zowel het OM als de president een gedeelde verantwoordelijkheid dragen in het garanderen van een rechtvaardige en stabiele samenleving.