De beruchte detentiecentra van het voormalige regime in Syrië, berucht om marteling en executies, zullen worden gesloten. Dit besluit volgt op de vorming van een nieuwe regering in Damascus, nu de voormalige president Bashar al-Assad naar Rusland is gevlucht. Het aanpakken van misstanden uit het Assad-tijdperk staat hoog op de agenda van de overgangsregering.
In de gevangenissen, waaronder de beruchte Sednaya-gevangenis nabij Damascus, werden jarenlang duizenden Syriërs opgesloten. Veel gevangenen werden zonder eerlijk proces vastgehouden, gemarteld en zelfs geëxecuteerd. De detentiecentra kregen internationaal de bijnaam “mensenslachthuizen” vanwege de wreedheden die zich daar afspeelden. Ook vrouwen en kinderen waren niet veilig voor de gruweldaden binnen de muren van deze complexen.
Sinds de val van het regime komen steeds meer verhalen naar buiten over de omstandigheden in de detentiecentra. Tienduizenden mensen werden opgesloten tijdens de opstand tegen Assad, vaak zonder duidelijke reden. Onderzoek naar het precieze aantal slachtoffers is in volle gang, en veel lichamen wachten nog op identificatie.
Met de vorming van de overgangsregering onder leiding van premier Mohammed al-Bashir ligt de focus op gerechtigheid en herstel. Al-Bashir heeft aangegeven tot maart in functie te blijven, maar wie hem daarna zal opvolgen, is nog onbekend. De nieuwe machthebbers in Syrië staan voor de taak om niet alleen een nieuwe politieke koers uit te stippelen, maar ook de littekens van het verleden te helen.