Woorden geuit door de leiding van het Nationaal Jeugd Parlement (NJP) zijn heel duidelijk, het NJP ontbinden zou volgens hen geen wijs besluit zijn. “Als de minister of de regering een daadwerkelijke visie had, dan zouden ze dat wel vertalen naar beleidsvraagstukken, betreffende jeugdbeleid”, zegt Zenani van Throo, eerste vervanger van de onder voorzitter van het Nationaal Jeugd Parlement. Deze opmerking maakte zij woensdag 18 mei in het denk centrum op het terrein van de Anton de Kom Universiteit (Adek), tijdens een persconferentie belegd door het driekoppig bestuur van het NJP.
Het doel van de persconferentie was de samenleving en de jeugd vooral op de hoogte houden van de status van het NJP. Momenteel zijn zij demissionair en kunnen geen besluiten als zodanig nemen. “We volgen de verschillende ontwikkelingen rond jeugdzaken en de houding die momenteel wordt aangenomen door het ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken (AWJ). We zijn er niet zo blij mee”, zegt Kelvin Koniki, voorzitter van het nu demissionair NJP. Koniki heeft tijdens de persconferentie stil gestaan bij de meerwaarde die NJP juist heeft geleverd aan de jongeren van onze samenleving. Het heeft volgens Koniki jongeren uit buurten als Flora en Latour de gelegenheid gegeven samen mee te denken over het jeugdbeleid. Jongeren die zijn gekozen doen hun best om ze te vertegenwoordigen, stelt hij duidelijk.
Geen inzage gehad
Door de vorige minister van AWJ, Rishma Kuldipsing, was er in februari 2021 een aankondiging gedaan dat het NJP onder evaluatie gaat. Echter, door de minister werd toen al een uitspraak gedaan, alvorens de evaluatie rond was. Kuldipsing gaf toen al aan dat de verkiezingen van het NJP geen voortgang zouden kunnen vinden, omdat het de staat veel geld zou kosten. Koniki zegt dat het bestuur nooit is benaderd, noch door de vorige als de huidige minister om het evaluatierapport te bespreken. “Er is gevraagd voor een onderzoek, maar we hebben dat nooit gezien. Als je zegt je gaat onderzoeken, dan moeten de resultaten vrij duidelijk zijn en dat er op basis van je resultaten een besluit is genomen”, zegt Koniki. Er zijn verschillende pogingen gedaan vanuit het bestuur om aan tafel te zitten en over de resultaten van het onderzoek te praten. Voor Koniki is het ook belangrijk te weten waar de zwakte zou zijn van het NJP en dat zou ook moeten worden besproken. Het zou bijna oneerlijk te noemen zijn om gewoon een besluit te nemen zonder het orgaan dat geevalueerd is, niet in de resultaten te kennen, is van Throo haar opmerking. “Het zou het ministerie zeker sieren als wij als orgaan ook werden meegenomen in deze.”
Jeugdbeleid zoek
Het jeugdbeleid is naar zeggen van de bestuursleden zoek. Ze zijn van mening dat het NJP zeker haar meerwaarde heeft bewezen als het gaat om jongeren te betrekken in beleidsvraagstukken. “Immers, daarvoor is het instituut ook in het leven geroepen”, geeft Koniki aan. De NJP-voorzitter is van mening dat de meerwaarde van NJP overduidelijk is, als men kijkt naar de producten die zijn afgeleverd door de NJP. “Er zijn genoeg mensen die nu beleidsmakers zijn en in het parlement hebben gezeten nadat zij NJP af waren. Het vormt je niet alleen om betrokken te zijn tot het bedenken van beleid, maar ook vormen tot burger die een wezenlijke bijdrage kan leveren.” Van Throo die sinds 2013 aanzit binnen het NJP, zegt dat zij in haar persoonlijk leven een grote groei heeft mogen doormaken. “Waarom zouden we dat anderen ontnemen”, geeft zij aan.
De NJP-leiding geeft duidelijk aan dat het niet alleen sprake zou zijn van geen jeugdbeleid hebben, maar dat Suriname ook niet meer mag praten als rolmodel in het democratisch systeem van kiezen en betrekken van jongeren in beleidszaken. “Er wordt binnen de regio vol lof gesproken over hoe Suriname de eerste was in het opzetten van een NJP en de manier waarop de verkiezingen er aan toe gaan. We moeten zo een instituut dan niet weg doen.” Integendeel daagt van Throo de nieuwe minister Steven Mac Andrew juist uit om van het NJP een beter instituut te maken, in plaats van aan de kant te schuiven. “Ik daag bij deze de minister uit om van het NJP, naar zijn inzichten, tot een beter en waardiger orgaan te maken. Vorm het, zodat de jongeren ook een kans krijgen om mee te denken in beleidsaspecten.”