Op enkele uitzonderingen na, hebben Inheemsen weinig kans op scholing. Hierdoor maken zij als groep dan ook heel traag ontwikkelingen door. Het blijkt dat dorpen die dichterbij Paramaribo zijn, wel degelijk ontwikkeling meemaken.
Echter, de dorpen in het zuiden van Suriname hebben diverse uitdagingen om hun bewoners en gebieden tot ontwikkeling te brengen. Ook talentontwikkeling is een probleem binnen de Inheemse gemeenschap. Jongeren die bijzondere vaardigheden hebben en die zich verder willen ontwikkelen, kunnen vaak genoeg niet de nodige financiële ondersteuning van hun ouders krijgen om bijvoorbeeld naar Paramaribo te komen en voor verdere begeleiding. Dit beeld schets Jupta Itoewaki, voorzitter van stichting Mulokot, tegenover Keynews Suriname, in verband met de Dag der Inheemsen. Wereldwijd staat 9 augustus symbool voor respect en erkenning van Inheemsen.
Educatie en Inheemsen
Dat de inheemsen in Suriname zich gestaagd kunnen ontwikkelen, heeft veelal te maken met scholing. Educatie onder Inheemsen is laag. Dat komt volgens Itoewaki grotendeels omdat er kwalitatief ‘slecht’ onderwijs wordt geboden aan hen. Inheemse groepen hebben eerder al geklaagd over het onderwijsproces in Suriname dat niet goed aansluit binnen de inheemse gemeenschappen. Het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur daarentegen, benadrukt elke keer weer dat het onderwijs landelijk hetzelfde is.
Ontwikkelingen die Inheemsen doormaken, komen veelal door een aantal eigen initiatieven en projecten. Dat wil niet zeggen dat er geen stremming van de ontwikkeling plaatsvindt. Itoewaki erkent dat er stremming plaatsvindt omdat vooral de traditionele gezagsdragers weinig of geen onderwijs hebben genoten. Dus is het voor hun heel moeilijk om in deze tijd goede beslissingen te nemen voor de Inheemse gemeenschappen. Er zijn uiteraard uitzonderingen.
In Wit Santi zijn er mensen die bezig zijn met de ontwikkeling van hun gemeenschap. Hetzelfde proces is terug te zien in Redi doti en Powakka, waarbij de bewoners middels hun ananaslandbouwgronden ontwikkeling proberen te brengen. In de Wayana gemeenschap is er in de afgelopen vier jaren geprobeerd de ontwikkeling te versnellen. Sinds 13 april 2018, met de oprichting van Stichting Mulokot tot heden, zijn er meer dan tien projecten uitgevoerd om de ontwikkeling een boost te geven.
Bezinning nodig
Gezien de Inheemsen weten waar de schoen wringt, is het niet de bedoeling om feest te gaan vieren in de Palmentuin. 9 augustus moet een dag zijn waarop er wordt stilgestaan bij de uitdagingen van de groep als collectief. Van daaruit moet dan worden geprobeerd een richting te bepalen zodat de nodige ontwikkeling op gang gebracht kan worden. Itoewaki wil ook dat er wordt nagedacht over de positie van de Inheemsen binnen de Surinaamse gemeenschap.
“Wij zijn de eerste bewoners, en toch worden wij behandeld als mensen die geen rechten hebben, zowel door de overheid als door de rest van Suriname.”
Hoewel deze groep een belangrijke bijdrage levert aan de instandhouding van de Surinaamse maatschappij, worden zij volgens haar noch door de regering noch de rest van de Surinaamse gemeenschap erkent. De enige reden dat Suriname nog zoveel bos heeft, is omdat de Inheemsen al duizenden jaren de beschermers zijn. “Wij zorgen ervoor dat ons land carbon negatief is, wij beschermen al jaren vele diersoorten. Daar zouden wij met z’n allen stil bij moeten staan op deze dag. We zijn de eerste bewoners, en toch worden wij behandeld als mensen die geen rechten hebben, zowel door de overheid als door de rest van Suriname.”
Itoewaki geeft aan dat verschillende handelingen van de centrale overheid doen blijken dat zij geen respect of waardering hebben voor de Inheemsen. Zo wijst ze erop dat de 17 SDG’s, waar de overheid zich aan heeft gecommitteerd, duidelijk niet van toepassing zijn op de Inheemsen. “Wij in het zuiden hebben geen schoon drinkwater, niet alle dorpen hebben scholen, de meeste dorpen hebben geen elektriciteit en ga zo maar door. Allemaal taken die de overheid zou moeten uitvoeren, maar die ze niet doet in ons gebied”, benadrukt de voorzitter van stichting Mulokot.
Erkenning grondenrechten belangrijk voor verdere ontwikkeling
Het ontbreken van de grondenrechten is een groot probleem voor de Inheemse gemeenschappen. Itoewaki legt uit dat het nauwelijks mogelijk is om te investeren in die gebieden, gezien er geen zekerheid van succes kan worden gegeven. Het is al vaker voorgekomen dat de overheid concessies heeft uitgegeven in de gebieden die de Inheemsen hebben gemarkeerd als hun leef- en woongebieden. “Het niet hebben van grondenrechten houdt zeker onze ontwikkeling tegen, terwijl buitenstaanders wel profiteren van de grondstoffen die ze uit ons gebied delven”.
Stichting Mulokot, VIDS en de Orgnisatie voor Samenwerkende Inheemse Dorpen in Para, Wanica en Commewijne (OSIP), hebben het tot hun taak gemaakt om op te komen voor de erkenning van de grondenrechten. Lloyd Read, leider van de OSIP, heeft eerder ook aangegeven dat Inheemsen moeten opkomen tegen het onrecht dat hen wordt aangedaan. De organisatie noemt de vele uitgiftes van concessies in hun dorpen grondroof. De dorpen staan hierdoor onder grote druk. En daar moet er volgens Read een eind aan komen.
Read heeft tijdens een presentatie in het dorp Wit Santie met diverse voorbeelden aangegeven hoe geen enkele regering het vonnis van het Inter- Amerikaans Hof voor Mensenrechten heeft uitgevoerd. Deze organisatie heeft Suriname gevonnist om de Inheemse grondenrechten tot uiterlijk 2019 te erkennen, echter is dat anno 2022 nog niet gebeurd.
Read vindt het nodig dat Inheemsen de strijd aangaan om de regering zover te krijgen om de grondenrechten te erkennen. De Inheemsen moeten dit niet alleen voor zichzelf doen, maar ook om het nageslacht zekerheid te bieden. Uiteraad, “wan ingi sondro gron, ano wan ingi”. De president zou hebben gezegd dat elke Surinamer recht heeft op een stukje grond, in dat kader wil hij een project gaan uitvoeren waarbij burgers na registratie in aanmerking kunnen komen voor een stukje grond van 500 m2. Read vindt dat het een mooi project is, maar is van mening dat het niet iets zal zijn voor de inheemsen. “De inheemsen hebben hun gronden al, ze zijn ermee geboren. Deze moeten alleen erkend worden door de overheid”.
De VIDS, die met de doelen grondenrechtenerkenning en capaciteitsversterking van Inheemse leiders is opgericht, zal blijven werken tot de erkenning van de grondenrechten is bereikt. De VIDS en Stichting Mulokot zijn ook bezig met het leven na het verkrijgen van de grondenrechten. Zij noemen dat ‘Land Use management’. “Wat gaan we doen binnen ons gebied, waar gaan we jagen, waar wonen we, welke gebieden gaan we beschermen en waar mogen economische ontwikkelingen plaatsvinden. En hoe gaan de Inheemsen profiteren van de opbrengsten die anderen uit ons gebied halen”.
“De inheemsen hebben hun gronden al, ze zijn ermee geboren. Deze moeten alleen erkend worden door de overheid”.
Itoewaki geeft aan dat deze vorm van ‘benefit sharing’ een voordeel zal zijn voor de overheid. Deze houdt volgens haar in dat wanneer Inheemsen geld gaan verdienen van derden die in hun gebied actief zijn, de overheid geen geld meer in de dorpen hoeft te stoppen. “We kunnen met dat geld zelf projecten bedenken en uitvoeren vanuit Inheems perspectief en niet op de manier waarop anderen vinden dat wij ons moeten ontwikkelen”.
Capaciteitsversterking van de Inheemse leiders
De VIDS werkt aan capaciteitsversterking bij de Inheemse leiders met trainingen die verzorgd worden aan de traditionele gezagsdragers. Zodoende kunnen deze leiders de ontwikkeling van hun gebied zelf bepalen. Itoewaki geeft aan dat de Inheemse dorpen veelal kampen met dezelfde uitdagingen. Middels projecten worden de leiders dan geleerd hoe zij bijvoorbeeld moeten omgaan met geld en leren ze de financiële administratie van het dorp goed bij te houden. “Het is heel moeilijk om een project succesvol uit te voeren als de nadruk bij de meeste donoren ligt op de financiële verantwoording. Terecht, want we maken er in Suriname soms een grote bende van. Vandaar dat donoren heel erg streng zijn geworden. Dat is voor een gemiddelde Surinaamse stichting al heel lastig, laatstaan voor Inheemse Stichtingen uit het binnenland”.