Suriname dient het onrecht tegen het Saamaka-volk recht te zetten. Dit onrecht uit zich in het structureel vertrappen van de rechten van deze in stamverband levende groep en het plegen van inbreuk op haar zelfbeschikkingsrecht door het niet erkennen van haar hoogste gezagsdrager.
Saamaka en Matawai zijn voortgekomen uit de oudste gemeenschappen die marrons in het binnenland vormden. De meeste lo (clans) die samen deze stammen zouden vormen, waren de plantages al tussen 1680 en 1720 ontvlucht. Na eerdere mislukte pogingen, werd uiteindelijk op 19 september 1762 een Vredesverdrag gesloten tussen de Saamaka en de koloniale overheid.
Ingrijpende tragedie
In het bestaan van het Saamaka-volk is de transmigratie als gevolg van de vorming van het stuwmeer in de jaren 1958-1964 – sinds de dramatische vlucht van de plantages in de 18de eeuw – de diepst ingrijpende tragedie geweest. Toen de dam in de Surinamerivier op 1 februari 1964 werd ontsloten, ontstond het op één na grootste, door mensenhanden vervaardigde meer in de tropen. De Saamaka werden verdreven van de grond waar zij al eeuwen woonden en waar zij de navelstrengen van al hun awoonëngë (voorouders) begraven hadden. Keuze hadden zij niet: zij werden geconfronteerd met een opstelling van ‘de stad’, de regeringszetel Paramaribo, die zij al zo lang kenden: een opstelling die in eeuwen wel van gedaante, maar niet van wezen was veranderd. Zonder enige vorm van inspraak, tegen een lachwekkende vergoeding en met voorzieningen die niet verder reikten dan het allernoodzakelijkste werden de Saamaka overgeplant naar een omgeving die te weinig ruimte bood voor kost- en jachtgronden voor alle transmigranten. Een aanzienlijk deel verhuisde naar de hoofdstad Paramaribo, aan de rand van welke zij een zorgvol bestaan leidden. Velen migreerden opnieuw, nu naar Nederland, waar zij zich concentreerden in de regio Breda-Tilburg, Utrecht en Amsterdam-Bijlmermeer.
Aan de vertrapping van de rechten en zelfs de gehele ontkenning van het bestaan van de bosnegers, is met de onafhankelijkheid geen einde gekomen. Zo werd nog in 1998 bij de presentatie van de plannen van het Centraal Suriname Natuurreservaat in New York door acteur Harrison Ford gesteld dat de Surinaamse regering heeft aangetoond doordrongen te zijn van de noodzaak tot behoud van het tropisch regenwoud door een gebied te beschermen ‘dat onbewoond is en volledig uit bos bestaat’. Deze geschiedenis in aanmerking genomen, is het wonderbaarlijk hoeveel de Saamaka nog aan eigen cultuurgoed hebben weten te bewaren.
Saamaka moet vechten ondanks baanbrekend vonnis
Op 28 november 2007 wonnen de Saramaccaners een baanbrekende rechtszaak tegen de staat Suriname bij het Inter-Amerikaans Mensenrechtenhof (IACHR). Het Hof bepaalde onder andere dat Suriname geen concessies meer mag uitgeven op tribaal grondgebied zonder toestemming van de bewoners. 15 jaar later komt er van de uitvoering van dit vonnis echter weinig terecht.
Artikel 21 van het Inter-Amerikaans Verdrag inzake de Rechten van de Mens (1969) is enorm van belang. Bij dit verdrag zijn er geen algemene aanbevelingen ter verdere toelichting, omdat deze overbodig worden geacht. De jurisdictie van dit verdrag omvat de zaken die betrekking hebben op de interpretatie en de toepassing van de bepalingen. Staten kunnen aan de hand van de jurisprudentie van het Hof afleiden hoe bepaalde verdragsbepalingen geïnterpreteerd zouden moeten worden. Ook zijn staten vrij om het Hof te benaderen om een of meerdere verdragsartikelen nader te verklaren.
In het vonnis van de Saamaka lo’s tegen de staat Suriname benadrukte het Hof dat de Saamaka-marrons in een speciale relatie tot de grond leven. Met deze vaststellingen van het Hof kan dus worden aangenomen dat de marrons hun cultuur beleven middels een manier van leven die nauw verbonden is met hun grondgebied en het gebruik van de hulpbronnen daarvan. Het is in deze raadzaam om het opiniestuk van 29 november 2022: ‘Miskenning grondenrechten Inheemsen is fundamentele onrechtvaardigheid’ te lezen. Wijziging van de Surinaamse Grondwet is cruciaal om collectieve rechten van gemeenschappen te erkennen. Regeringen zijn te laks omgegaan met het vonnis. Desondanks heeft de uitspraak wel de bewustwording in Suriname vergroot over de rechten van de tribale volken en hun problemen.
Het onderwerp staat op de agenda en is in de programma’s van politieke partijen opgenomen, echter lijkt het meer op verkiezingspraatjes. Een bundeling van de Saramaccaners en Inheemsen is cruciaal om druk uit te voeren op de overheid. De volken staan voor dezelfde problemen. De overheid heeft een historische plicht om Brokopondo en het Boven-Surinamegebied tot ontwikkeling te brengen. Ondanks het district Brokopondo, ook wel het gouddistrict genoemd, over onbeschrijfelijk grote voorraden aan delfstoffen en mineralen beschikt, zien wij dat het gebied en de lokale gemeenschappen geen profijt hebben aan alle exploitatieactiviteiten. Rurale en gemeenschapsontwikkeling zijn van eminent belang. Het instituut van de Gaama (Granman) moet ook erkend worden bij het uitstippelen van beleid. Suriname stemde op 13 september 2007 vóór de VN Verklaring over Rechten van Inheemse Volkeren (UNDRIP); een verklaring en rechten die volgens overwegingen van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens van toepassing zijn op alle in stamverband levende volkeren. Het niet betrekken van de hoogste gezagsdrager van het Saamaka-volk is een inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht.