“Na vier jaar van bestuur wordt het Surinaams volk nog steeds om de tuin geleid met holle woorden en loze beloften, maar het beleid toont ons een heel ander gezicht.” Dat stelde Rabin Parmessar, fractieleider van de Nationale Democratische Partij (NDP), tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op donderdag 5 december 2024. Volgens Parmessar heeft de regering verzuimd wezenlijke stappen te ondernemen om de beloofde veranderingen te realiseren.
De NDP-fractieleider wees op de aankondiging van president Santokhi op 25 november 2024 over de zogenaamde Royalty Voor Iedereen (RVI). Hierbij zou iedere Surinamer een aandeel van 750 Amerikaanse dollar krijgen, met een jaarlijkse rente van 7 procent.
Parmessar benadrukte dat er geen wettelijke basis is voor deze regeling. “De volgende dag haast de minister van Financiën zich om bekend te maken dat deze voorziening zal gelden voor belastingbetalers, waarbij er een gecompliceerde procedure gevolgd zal worden en dat heel veel nog uitgewerkt zal moeten worden”, zei hij.
Hij beschouwt deze situatie als een herhaling van loze beloften en gebrek aan transparantie. “Voorzitter, we vragen via u nu voor de zoveelste keer dat de regering de toegezegde sociale programma’s transparant en voor iedereen die daarvoor in aanmerking komt, ook daadwerkelijk uitvoert. In grote delen van het land hebben mensen jaren geen kinderbijslag ontvangen. De Moni Karta is een ramp, waarbij wij hier aangegeven hebben dat er enorm veel corruptie plaatsvindt, maar dat er niet wordt ingegrepen”, aldus Parmessar.
Hij hekelde het gebrek aan controle en actie tegen corruptie, en stelde dat de regering zaken beter moet voorbereiden voordat er aankondigingen worden gedaan. “Wij vragen dat de regering eerst zaken goed uitwerkt en dan pas mededelingen doet aan de bevolking, nota bene op een Srefidensi-dag!”
Ook sprak Parmessar zijn ongenoegen uit over de bauxietovereenkomst die op dezelfde dag werd getekend. Hij pleitte voor meer waardetoevoeging binnen deze sector. “Wij wachten de conceptovereenkomst af en zeggen nu al dat wij eerst onze olie- en gaspotentie goed op poten zetten en daarna deze mogelijkheden grondig bestuderen.”