De strafzaak rond de gebeurtenissen in Pikin Saron nadert haar ontknoping. In deze zaak heeft het Openbaar Ministerie (OM) een gevangenisstraf van 15 jaar geëist tegen vijf mannen, die zich elk aan 34 misdrijven schuldig zouden hebben gemaakt.
Voor een zesde verdachte, die slechts van één feit wordt beschuldigd, is een strafeis van één jaar gesteld. Vrijdag voerden de advocaten van de verdachten hun dupliek aan, waarbij zij de onschuld van alle zes mannen benadrukten en herhaaldelijk aandrongen op vrijspraak.
De rechter heeft op de jongste zitting gesteld dat de behandeling van de zaak medio november zal worden hervat, waarna de verdachten hun laatste woord mogen doen. Mogelijk wordt dan ook het onderzoek ter terechtzitting afgesloten en kan de rechter zijn uitspraak doen. De rechter streeft ernaar de zaak voor het einde van het jaar af te ronden, in elk geval vóór het kerstreces van de Rechterlijke Macht.
De vijf verdachten – Rodney M., Martin M., Guilliano Z., Jonathan A., enJozua H. – werden aangehouden naar aanleiding van de gewelddadigheden die op 2 mei vorig jaar in het dorp Pikin Saron en omgeving plaatsvonden. Zij worden onder meer beschuldigd van poging tot doodslag, vernieling, opzettelijke vrijheidsberoving, en illegaal wapenbezit. Mitchel B., die alleen voor opruiing is aangeklaagd, hoeft niet terug naar de cel als de rechter het straf voorstel van het OM overneemt, aangezien hij al op vrije voeten is. De eis is een celstraf van 1 jaar, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in voorarrest. Mitchel B. heeft reeds 5 maanden in voorarrest gezeten en is inmiddels al enige tijd op vrije voeten.
Tijdens het pleidooi en dupliek stelde de verdediging dat de‘gebeurtenissen’ in Pikin Saron het gevolg waren van een uit de hand gelopenprotestactie, en dat de mannen geen criminelen zijn zoals door het OM wordt beweerd. Zij benadrukten dat de verdachten, gesteund door Inheemse organisaties, opkwamen voor de grondenrechten van hun gemeenschap, die volgens hen door de Staat worden geschonden.
De verdediging beschuldigt het OM van dubbele standaarden, verwijzend naar eerdere protesten in andere districten waarbij de Staat, volgens hen, milder optrad tegen protesteerders die in andere districten – Nickerie, Coronie, Paramaribo en Marowijne – eveneens vernielingen en brandstichtingen aanrichtten, en de openbare orde verstoorden. Ze bleven vooral stilstaan waarbij op 17 februari vorig jaar relschoppers tijdens een ui tde hand gelopen protest op grote schaal diefstallen hebben in het centrum van Paramaribo.
De advocaten voerden verder aan dat de rechten van de Inheemse gemeenschappen in het geding zijn door ongereguleerde bos- en mijnbouwactiviteiten in hun leefgebieden, waarbij concessies door de overheid worden verleend zonder rekening te houden met de belangen van de lokale bevolking. In hun pleidooien verwezen zij naar nationale en internationale verdragen en jurisprudentie om de benarde situatie van Inheemsen te onderstrepen.