Een majoor van politie was volledig op de hoogte van de vermeende drugsdropping en het begraven van een vliegtuig in de zaak waarin Joel ‘Bordo’ Martinus terechtstaat voor deelname aan een criminele organisatie en drugsinvoer.
Dat zei Bordo’s raadsman Irvin Kanhai vorige week op een zitting. Hij verweet het Openbaar Ministerie (OM) de politieman in kwestie ongemoeid te hebben gelaten. De advocaat beschuldigt de vervolging van willekeur.
Volgens Kanhai komt de moeder van de betreffende politie majoor regelmatig over de vloer bij vicepresident Ronnie Brunswijk, waar zij helpt in de keuken tijdens huisfeesten. De raadsman baseert deze bewering op verklaringen van een getuige tijdens een verhoorsessie bij de rechter-commissaris (RC).
Daarnaast verwees Kanhai naar een andere getuige, L., die aanwezig was op de plek waar het defecte vliegtuig werd begraven. Deze getuige, die eerder de status van verdachte had, zou bij de RC hebben verklaard dat Bordo pas op de plaats delict arriveerde nadat het vliegtuig al was begraven. Dit staat volgens Kanhai haaks op de verklaringen van andere verdachten, die beweren dat Bordo hen voorafgaand en tijdens het begraven van het toestel zou hebben bedreigd.
Bordo werd in Brazilië aangehouden en wordt bij verstek berecht voor vermeende deelname aan een criminele organisatie, invoer van 450 kg cocaïne (2021), voorbereidende handelingen voor de invoer of uitvoer van drugs, bedreiging en begunstiging. In november vorig jaar eiste het OM een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 13 jaar en een boete van SRD 90.000, subsidiair 8 maanden hechtenis.
De raadsman eiste dat zijn cliënt wordt vrijgesproken van de aanklacht inzake drugssmokkel wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Kanhai betoogde dat het OM niet kan bewijzen dat Bordo drugs het land heeft binnengebracht. Volgens de verdediging baseert de aanklager zich uitsluitend op de verklaring van medeverdachte Albert ‘Gau Gau’, die aangaf dat hij vermoedde dat er cocaïne in de pakjes zat die hij zag.
De raadsman beklaagde zich erover dat tijdens zowel het opsporingsonderzoek als het gerechtelijk vooronderzoek (gvo) geen scheikundig rapport is toegevoegd waarin is vastgelegd dat enig in beslag genomen substantie drugs is.
Kanhai verdedigt ook medeverdachte Clifton ‘Keppie’ Jongaman, die wordt verdacht van bezit van cocaïne, bedreiging en begunstiging. Tegen hem is een gevangenisstraf van 6 jaar geëist, met een boete van SRD 60.000, subsidiair 5 maanden hechtenis.
De overige strafeisen:
Albert ‘Gau Gau’: 6 jaar cel met aftrek van voorarrest en een boete van SRD 60.000, subsidiair 5 maanden hechtenis. Prashand ‘Moena’ Phoelie: 20 weken cel, waarvan 5 weken voorwaardelijk, en een boete van SRD 3.000. Ramesh ‘Rampi’ Phoelie: 20 weken cel, waarvan 5 weken voorwaardelijk, en een boete van SRD 3.000.
De zaak wordt in maart voortgezet.