De directeur van de Port of Antwerpen International NV, Kristof Waterschoot, vertelde vandaag tijdens een persconferentie in verband met een werkbezoek dat de positionering van Suriname in het Caribisch gebied centraal staat bij de samenwerking tussen de Surinaamse overheid en deze organisatie. De gesprekken om de Surinaamse haven tot een logistieke hub te maken verlopen volgens hem heel goed.
Hij stelt dat de haven die zal worden omgebouwd, een lokale meerwaarde zal hebben voor vooral de handel met diverse landen. “De bedoeling is om Havenbeheer te ondersteunen in de welvaart van het land. In de afgelopen vijf maanden is er veel samengewerkt. Er komt een enorme meerwaarde voor Suriname en we willen samen kijken hoe wij die economische welvaart die zal komen vast kunnen houden.”
Minister Albert Jubithana van Transport Communicatie en Toerisme zegt dat de opdracht om het project uit te voeren niet zomaar is gegeven. Het is de bedoeling dat vooral de samenwerkingsverbanden tussen Suriname en de belanghebbende organisaties voortgang moeten blijven hebben. De samenwerking met Port of Antwerpen International is naar zeggen van de bewindsman ruim 30 jaar oud. De kennis, kunde en vaardigheden die wij kunnen krijgen van de organisaties zijn binnen deze sector een must, legt de minister uit. “De positie van Havenbeheer in het noorden van Zuid-Amerika is zeer belangrijk. We zien met de samenwerking een basis daarin. Onze nakomelingen gaan ons die credits geven. Het moet zo zijn dat wij die basis hebben gelegd. We moeten niet blijven hangen,” vervolgt Jubithana.
“Surinaamse ondernemers moeten meegenomen worden in de investering, kennis en kunde die zij bieden. We zien dat de wereld op dit moment als aandachtspunt heeft klimaatverandering. Suriname is een van de groenste landen en wij zijn carbonvrij. Laten wij ons laten leiden. We hechten veel waarde aan de input en de nodige kritische begeleiding is welkom”, benadrukt de TCT-functionaris.
Andreas Talea zegt dat Suriname moet kijken naar de toekomst. Voor Havenbeheer is het de bedoeling dat er een zodanige haven wordt neergezet die de oliesector moet accommoderen op het hoogste niveau. Dit, in de zin van een shorebase. Vooral de economische zone moet voordeel hebben aan de opzet van de haven. Duurzaamheid is heel erg belangrijk, zodat na 40 tot 60 jaar wanneer de olie opraakt je door kan gaan, legt Talea uit. “Onze kindskinderen moeten kunnen profiteren van de welvaart die komen moet. Dat is de rode draad van de ontwikkeling die wij zullen ondergaan.”