President Chandrikapersad Santokhi erkent het recht op betere voorzieningen voor de mens met een beperking. Het staatshoofd is ook van mening dat deze groep binnen de samenleving niet te vergelijken is met andere groepen en meer kosten en lasten heeft.
De problemen van de mensen met een beperking moeten volgens de president gestructureerd en gecoördineerd aangepakt worden. President Santokhi benadrukt dat er voldoende rechtvaardiging is dat de groep anders bejegend wordt, in de zin dat mensen met een beperking betere voorzieningen krijgen.
Het staatshoofd heeft op donderdag 25 januari 2024 een ontmoeting gehad met het bestuur van de belangenorganisatie Stichting Wan Okasi, die zich inspant voor het wel en wee van de mens met een beperking in Suriname. Bij dit onderhoud waren onder meer ook minister Ines Pané van Sociale Zaken en Volkshuisvesting (SoZaVo), Harold Pultoo, voorzitter van de presidentiële werkgroep ‘Brede welzijn voor personen met een beperking’ en Mark Rommy, projectmanager van het Landelijk Woningbouwprogramma (LWBP), aanwezig.
Stichtingsvoorzitter Aniel Khoendjbiharie heeft bij deze gelegenheid de problemen die de doelgroep ervaart, onder de aandacht van het staatshoofd gebracht en tevens ondersteuning van de regering gevraagd bij projecten die de stichting in de planning heeft. Het voornaamste probleem waar aandacht voor werd gevraagd, betreft de late uitbetaling van de sociale uitkeringen.
President Santokhi erkent dat hetgeen waar de doelgroep recht op heeft, op tijd gestort moet worden. Hij benadrukte evenwel dat gelden na akkoord van het ministerie van Financiën en Planning niet meteen op de rekeningen van de personen komen, maar dat het proces over enkele schakels gaat. Het staatshoofd stelde voor om het probleem toch diepgaander te bespreken samen met een clusterteam van ministers waaronder minister Pané en minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning. “We moeten alle mogelijkheden bekijken en uitwerken”, aldus president Santokhi.
Minister Pané zegt dat er voorstellen zijn besproken met minister Raghoebarsing, terwijl er met de Surinaamse Postspaarbank (SPSB) afspraken zijn dat de gelden voor de 20ste van de maand overgemaakt worden. De bewindsvrouw deelde ook mee dat er eind januari op de SRD 1800 koopkrachtversterking, ook voor de mensen met een beperking, een eenmalige bonusuitkering komt van SRD 2180, hetgeen neerkomt op SRD 3980 per persoon.
De president legt er de nadruk op dat de met de groep gemaakte afspraken, nageleefd dienen te worden. Op een eerstvolgende meeting zullen zaken aangaande de mens met een beperking integraal besproken worden. Het staatshoofd benadrukt dat de regering zich ook ervoor inspant om de rechten van deze groep vast te leggen conform internationale regelgeving. De conceptwet hiertoe moet nog door het parlement op de agenda geplaatst worden. Daarnaast is de president er ook voorstander van dat er met de groep van mensen met een beperking op dezelfde wijze overleg wordt gevoerd zoals dat gebeurt met de vakbonden, wanneer het aankomt op hun positie en toelagen.
President Santokhi gaf het stichtingsbestuur mee dat de regering maatregelen heeft getroffen om de economie te herstellen en dat het land thans uit de crisis is. Om de effecten van de maatregelen minder voelbaar te maken, is de regering ook de categorie mensen met een beperking tegemoetgekomen door de sociale uitkeringen te verhogen. “Natuurlijk is het niet voldoende, het moet meer”, erkent het staatshoofd. Hij benadrukt echter dat problemen alleen in goede dialoog opgelost kunnen worden. President Santokhi liet doorschemeren dat de regering wel oog heeft voor de doelgroep. Zo heeft hij in het kader van het woningbouwprogramma besloten dat een deel van het budget aangewend wordt voor sociale woningbouw, in deze ook aangepaste woningen voor mensen met een beperking. LWBP-projectmanager zegt dat is afgesproken om met de groep samen te zitten en ontwerpen voor aangepaste woningen te bespreken. Stichtingsvoorzitter Khoendjbiharie toonde zich na afloop ingenomen met de zienswijze van president Santokhi dat de groep betere voorzieningen moet krijgen en anders bejegend moet worden.