President Chandrikapersad Santokhi heeft tijdens een gesprek, in het kader van de presentatie van het pre-overleg van het nationaal dialoog, in het weekend voorgesteld dat er commissies en/of sub commissies voor monitoring in het leven geroepen moeten worden.
Deze organen zullen in de gaten moeten houden als de doelen die zijn gesteld door de leiding van de regering, uitgevoerd worden en hoe dat allemaal geschied. Het team gaat elke maand in overleg moeten treden met de president om te bespreken als zaken lopen zoals gepland. Het staatshoofd stelt dat hij graag hoort als het werkbaar is voor de mensen waarmee hij onlangs in dialoog is getreden.
De verschillende beleidsterreinen moeten volgens hem onder de loep genomen worden. “Het moet geen gecreëerde bureaucratie zijn. Het moet werken. Keep it simple.” Santokhi spreekt van een commissie dat effectief en resultaat aansturend gaat moeten functioneren. Hij stelt dat nu de route bewandeld wordt van institutionalisering van het nationaal dialoog.
Tijdens het onderhoud heeft de president aangegeven dat hij open staat voor commentaar en de inzichten vanuit de samenleving, door mensen die vertegenwoordigd waren tijdens de dialoog. Gezondheid, onderwijs, veiligheid zijn onder andere sectoren waaraan er aandacht besteed moet worden, geeft hij aan.
Santokhi zegt dat de percepties die gevormd zijn over de regering, weggewerkt moeten worden. Vooral het beeld dat er twee regeringen zijn, moet uit de wereld geholpen worden. Hij geeft aan dat er maar een president is en het ook zo uitgeoefend zal moeten worden met duidelijke taakverdeling. Ook racistische uitspattingen moeten volgens de eerste burger tot het verleden gaan behoren.
Hugo Blanker, voorzitter van de Confederatie voor Landsdienaren, zegt dat het gesprek met de president niet gezien wordt als de ‘dialoog’ zelf, maar een voorbereidingsgesprek daartoe. Ook stelt de vakbondsleider dat organisaties met statuten in dialoog moeten treden met de president om die draagvlak te hebben, zodat de boodschap effectief naar het volk doorstroomt. Het hoeft volgens hem niet te gaan om zijn organisatie, maar om andere groepen die goed vertegenwoordigd zijn. Blanker merkt op dat mensen die in de organisaties zitten, niet bang moeten zijn om de president op zijn fouten te wijzen als dat nodig is.