Er is absoluut geen discriminatie naar beleidsgebieden. Er is krapte aan financiële middelen. Dit merkte minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning op in het parlement tijdens de recente begrotingsbehandeling.
Er is voornamelijk vanuit de ABOP-fractie kritiek geweest dat ministeries selectief middelen beschikbaar krijgen vanuit Financiën. “Het zal altijd zo zijn. Ook in ruime situaties zal je moeten toemeten.” Hij zegt dat er inderdaad gehaal en getrek is over geld, maar dat het pertinent onjuist is dat beleidsgebieden bewust worden verwaarloosd.
De minister heeft middels tal van voorbeelden geprobeerd aan te geven dat de kritieken geen juiste grondslag hebben. “Er is kritiek geweest dat de NVB geen geld krijgt. In 2022 heeft de NVB ruim SRD 58 miljoen aan subsidie ontvangen. De PLO heeft SRD 22 miljoen ontvangen in het jaar 2022 aan brandstofcompensatie. Let u op wat de jaren erna gaat gebeuren. NVB gaat van 58 miljoen naar 116 miljoen.
PLO gaat naar 113 miljoen aan brandstofcompensatie”, aldus de bewindsman. Volgens Raghoebarsing gebeurt alles in overleg en er is geen valide reden om te denken dat beleidsgebieden verwaarloosd of gepest worden. Hij gaf zo met cijfers en statistieken diverse andere voorbeelden aan om de kritieken met de grond gelijk te maken.
“In mijn eerste toespraak als minister, toen het parlement mij verwelkomde, heb ik duidelijk gezegd dat mijn partij mij geleerd heeft dat je wordt voorgedragen door een politieke partij, maar minister bent voor alle Surinamers”, onderstreepte Raghoebarsing. Hij accentueerde dat het wel belangrijk is dat overheidsbedrijven en diensten inkomsten kunnen genereren. “We kunnen niet blijven wachten op subsidies. Dat kan niet. De centrale overheid kan dat niet trekken.”
De financiënminister zei verder dat bedrijven en diensten moeten besturen op basis van goede bedrijfseconomische uitgangspunten. “Ook al ben je een bedrijf dat altijd subsidie zal moeten ontvangen. Je moet ervoor zorgen dat je zorgvuldig met je geld omgaat. Het is gemeenschapsgeld. We eisen dat van diensten en bedrijven.”