Suriname staat klaar om zaken te doen met investeerders in de olie- en gasindustrie, zegt de minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS), Albert Ramdin, tijdens de opening van de Suriname Oil en gas Summit maandag 27 juni.
Ramdin heeft tijdens zijn openingstoespraak van de Suriname Energy Oil en gas Summit (SEOGS) stilgestaan bij het feit dat behalve het uitzetten van beleid voor de natuurlijke hulpbronnen er ook goede leiderschap voor nodig is.
“Ik geloof dat zowel de Surinaamse als Guyanese presidenten deze eigenschappen van een goede leider bevatten”, zegt Ramdin.
De BIBIS-minister zegt ook dat Suriname samen met de landen in het Caraïbisch gebied staat voor grote veranderingen die kunnen voortvloeien uit de olie- en gassector. Ramdin nodigt de bedrijven en investeerders uit om zaken te doen met Suriname om zo de sector verder te ontwikkelen. “De ontwikkelingen van de olie- en gasindustrie kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan de sociaaleconomische ontwikkelingen van ons land.”
Gelijke kansen
De president van Guyana, Irfaan Ali, die als gastspreker aanwezig was bij de opening van de Summit had een duidelijke boodschap naar de aanwezigen en COP 26 landen toe “Men moet niet verwachten dat wij geen gebruik gaan maken van de aanwezige natuurlijke hulpbronnen om ons land verder te ontwikkelen”, merkte de Guyanese president op.
Naar zijn visie hebben de Caraïbische landen die hun olie en gas nu tot ontwikkeling brengen ook de gelijke kansen om deze natuurlijke hulpbronnen op een duurzame manier te gebruiken en de verdiensten in te zetten in duurzame sectoren. “De landen in de regio staan voor verschillende economische uitdagingen. Maar niet, omdat wij onze natuurlijke hulpbronnen inzetten wil dat zeggen dat wij onze milieu status zullen veranderen”, maakte Ali duidelijk in zijn toespraak.
Niet meer uitgesloten worden
Volgens Ali mogen landen uit de regio niet meer uitgesloten worden uit gesprekken en/of onderhandeling van de energiesector. Want Guyana, Suriname, Trinidad & Tobago kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan de energiecrisis die zich momenteel voordoet in de wereld. Verder gaf hij aan dat de landen in de regio graag de verschillende beleidsdoelen willen verwezenlijken, echter zijn de fondsen daarvoor niet makkelijk te vinden. Deze fondsen moeten of kunnen gehaald worden uit de verdiensten van de olie- en gassector, zei de Guyanese president.
Ook president Chandrikapersad Santokhi benadrukte het gebruiken van de rijkdommen die wij hebben. Hij ziet het inzetten van deze natuurlijke energiebronnen als een start voor het realiseren van de verschillende doelen waar de samenleving baat bij zal hebben. “Ik zie energie als de katalysator om in te spelen op de wereldwijde voedselveiligheidvraagstuk. Maar ik zie deze energie ook als een hulpmiddel om die overstap te maken naar een groene economie”, zei Santokhi tijdens zijn toespraak.
De president gaf verder aan dat men vooral realistisch moet zijn in het benaderen van en vormen van beleid voor de olie- en gassector. “De inkomsten van de olie- en gassector moeten niet alleen ingezet worden voor de huidige generatie, maar ook voor de toekomstige generatie. Ook moeten de inkomsten uit de sector ingezet worden voor het verder ontwikkelen van groene energie en zal ook gebruikt worden om onze economie verder te diversifiëren.” Santokhi haalde verder aan dat ondanks zij haar olie en gassector tot ontwikkeling willen brengen ons land zich nog steeds zal committeren aan de afspraken gemaakt tijdens de Glasgow Climate Summit.
Beide staatshoofden waren het er over eens dat de regio een gezamenlijke strategische aanpak moet hebben als het gaat om ontwikkelen van de olie- en gassector binnen de regio en dat niet alleen Suriname en Guyana er baat bij zullen hebben, maar ook de rest van de regio moet delen in de rijkdommen en successen.