Een kantonrechter heeft twee jeugdige verdachten een bolwassing gegeven omdat ze een hindoestaanse schoolgenoot herhaaldelijk hadden gepest en voor ‘koeli’ hadden uitgemaakt, voordat ze zijn mobieltje hadden afgepakt.
De twee tieners stonden op donderdag 6 april jongstleden terecht voor de beroving. “Dit is voor jullie eigen educatie. Koeli is de aanduiding voor een lastdrager, een sjouwer. Mensen die als contractarbeiders naar Suriname kwamen werden op een denigrerende manier zo genoemd, maar dat hoort niet. Die benaming is beledigend. Een nette benaming voor iemand uit India is ‘hindoestaan’. Dit, omdat de mensen kwamen uit een gebied dat vroeger Indus was geheten.” De rechter waarschuwde de jongens om nooit meer iemand zo te noemen.
Het slachtoffer, een tengere weesjongen, getuigde in de rechtszaal dat hij al geruime tijd werd gepest door bully’s op school, totdat deze twee hem vorig jaar van zijn mobiele telefoon beroofden. Hij zit samen met de verdachten op een avondschool in Paramaribo. Na school had verdachte R. hem eerst belaagd en geprobeerd het mobieltje uit zijn broekzak te pakken, maar een klasgenote schoot hem te hulp. Toen hij daarna nabij de rotonde van Poelepantje aan de telefoon was met zijn schoolbuschauffeur, stapte verdachte S. op hem af. Die pakte hem vast, beet hem enkele harde woorden toe en griste zijn telefoon weg. De twee vrienden (R en S) maakten zich daarna uit de voeten.
De klasgenote die de eerste poging tot diefstal van het mobieltje had voorkomen, kon hem de tweede keer niet helpen. Terwijl S. met het slachtoffer bezig was, had R. haar op een afstand tegengehouden en bedreigd. Ook zij getuigde donderdag in de rechtszaal. Door het gehaal en getrek met R. heeft zij niet gezien hoe en of S. het mobieltje heeft gepakt. Na het voorval heeft de verdachte haar wel verteld dat dat is gebeurd. Het meisje vertelde de rechter dat het haar bevreemde om te horen dat S. de andere jongen had beroofd, aangezien zij hem als een aardige jongen kent die ook nog zijn best doet op school. ‘Ik ken hem echt niet zo,’ aldus de getuige.
De verdachte ontkent dat hij de telefoon heeft gestolen. Zijn medeverdachte (R) heeft aan de rechter gezegd dat S. wel degelijk de diefstal heeft gepleegd. Hij zou het vooraf hebben gezegd en naderhand ook echt hebben gedaan. Volgens hem had S. na de daad gezegd dat hij niet alleen wilde vastzitten als het zover zou komen. Hij denkt dat die daarom zijn naam heeft genoemd toen de zaak bij de politie belandde. S. werd eerst aangehouden, waarna R. werd opgehaald.
Verdachte S. zei aan de rechter dat hij inderdaad lelijke dingen tegen het slachtoffer heeft gezegd, maar dat zou zijn gebeurd nadat die hem had bedreigd. Die verklaring leidde tot verontwaardigde reacties, zowel bij de rechter en de openbare aanklager als bij het slachtoffer. Fysiek gezien lijkt het tenger slachtoffer geen indruk te kunnen maken op de verdachte, een uit de kluiten gewassen stoere tiener.
Beide verdachten blijven vast tot de voortzetting van hun zaak op 4 mei aanstaande.