Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking zegt dat hij de zorgpunten van de actievoerders die tegen het bewind van de regering protesteren snapt. Het beleid van de regering kan aangepast worden meent hij.
De actievoerders die sinds maandag hun misnoegen uiten, hebben volgens de bewindsman alle recht dat te doen. Hij sprak journalisten bij het Kabinet van de Vicepresident, terwijl honderden activisten de beleidsmakers uitnodigden voor een gesprek.
Bewustwording
Ramdin was een van de weinige ministers die de pers te woord stond voor de ministerraadsvergadering. Hij zegt verder dat de samenleving de huidige situatie beter zal begrijpen als zij weet uit welke financieel-economische situatie het land komt. Dit zal ook maken dat de gemeenschap beter met de situatie zal omgaan. De minister stelt dat er niet gekeken moet worden naar wie schuldig is.
Hij merkt op dat het de bedoeling is dat er samengewerkt wordt aan een degelijke oplossing. “Wij begrijpen de pijn. Wij begrijpen de zorg en de problematiek en wij zullen zoveel mogelijk proberen de pijn te verzachten.
Geen vingerwijzing
Ramdin benadrukt dat het IMF-programma verder afgewerkt zal worden. Dat dit programma geïncorporeerd moest worden en er strakke maatregelen getroffen moesten worden ter handhaving is naar zeggen van de bewindsman deel van het grotere geheel.
Hij zegt dat er momenteel geen vingerwijzing gedaan moet worden, maar gewerkt moet worden naar een gunstige economie in landsbelang. ”Er is een reden waarom we hier in deze situatie zitten. Ik waardeer het dat men demonstreert. Het is niet altijd zo geweest. Het was eerder ook zo dat men wilde demonstreren maar dat niet deed, omdat men bang was. Ik ga niet terug in de tijd, maar laten wij dat niet vergeten.”
De minister zegt dat er een moment gevonden moet worden voor de samenleving en de beleidsmakers om zich af te vragen wat die wel kunnen doen en hoe de huidige situatie anders aangepakt moet worden. “Wij moeten in staat zijn beleid aan te passen en daarnaar kijken wij.”