Bij een verkiezingsnederlaag zal president Chandrikapersad Santokhi zich niet beschikbaar stellen als parlementariër. Het zou volgens hem niet passen bij de waardigheid van het presidentschap, het ambt dat hij momenteel bekleed.
Santokhi zei dit tijdens het programma Suriname Kiest op ABC. Deze beslissing heeft hij reeds intern binnen de partij gecommuniceerd. “Het presidentschap is een gezaghebbende functie. Daarna weer in het parlement plaatsnemen acht ik niet correct,” aldus Santokhi. Zelfs als er druk zou worden uitgeoefend om dit alsnog te doen, zal hij daaraan geen gehoor geven.
Koers op parlementaire meerderheid
Desondanks toont de president zich optimistisch over de kansen van zijn partij. De VHP mikt op een zodanige meerderheid dat het staatshoofd rechtstreeks vanuit het parlement gekozen kan worden. “We zullen met alle partijen spreken, maar hoe meer partijen in een coalitie, hoe instabieler de regering,” merkte hij op.
Santokhi benadrukte dat door de gewijzigde Kiesregeling ook de zetelverdeling op districtsniveau is veranderd. Hierdoor wordt het politieke spel strategischer van aard. “Het gaat niet meer om van wie men houdt of niet. De knikkers gaan tellen,” aldus de president, verwijzend naar de aankomende coalitiebesprekingen.
Geen tweede IMF-programma
Een tweede programma met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) sluit Santokhi uit. Volgens hem heeft Suriname tijdens het lopende programma noodzakelijke, maar pijnlijke soevereiniteit moeten inleveren. “We gaan nu verder op eigen kracht en deskundigheid. In deze fase is een nieuw IMF-programma niet nodig, want de economie is al hersteld.”
Lessen uit de regeerperiode
Terugkijkend op zijn presidentschap noemt Santokhi de moeizame communicatie met de bevolking en het tempo van de bezuinigingen als grootste lessen. “Ik had niet voorzien dat het zo lang zou duren om een akkoord met het IMF te bereiken,” bekende hij. De demonstratie van 17 februari 2023, die uitmondde in ongeregeldheden, noemt hij een belangrijke eyeopener.
Volgens Santokhi staat de regering er bij de volgende machtswisseling sterker voor dan in 2020. Hij zegt nu een duidelijker beeld te hebben van de noden van het volk: eerst de persoonlijke problemen, daarna de nationale economische situatie.