Het Nationaal Comité Herdenking Slavernij en onderzoek naar het slavernijverleden, streeft ernaar een nationale slavernij monument te onthullen. Dit is een van de zaken waarvoor het comité sinds haar oprichting, op 26 maart 2022, zich sterk voor maakt.
Op een maandag gehouden persconferentie vertelde de voorzitter van dit comité, Johan Roozer, dat een speciale commissie bezig is met het ontwerp van dit slavernijmonument.
In samenwerking met de Federatie van Beeldende Kunstenaar in Suriname, met wie het comité de afgelopen week gesprekken heeft gevoerd, is tot een overeenstemming gekomen over de werkwijze die daarbij zal worden gehanteerd. “Het streven is in ieder geval om op 1 juli volgend jaar het nationaal slavernijmonument te onthullen, benadrukt Roozer.
Onderzoek naar slavernijverleden
Het Nationaal Comité Herdenking Slavernij en onderzoek naar het slavernij verleden wil ook dat er vanuit een Surinaams perspectief onderzoek wordt gedaan naar de slavenhandel en slavernij. Daarbij zullen ook de inheemsen worden meegenomen.
Roozer geeft aan er ook onderzoek moet worden gedaan naar de hedendaagse erfenis en de doorwerkingen van de slavernij op de nakomelingen van mensen die in slavernij hebben geleefd. Dit zal volgens Roozer moeten bijdragen tot een zo goed mogelijke herstel van het koloniaal verleden. Hierbij zullen kennisinstituten, archieven, onderwijsinstituten, de universiteit, grass roots organisaties en identiteitsorganisaties worden betrokken.
Ook wil het comité dat er een leerstoel ‘Surinaams-Afrikaanse Geschiedenis, Cultuur en Ontwikkeling’, wordt ingesteld op de Anton de Kom Universiteit van Suriname. Daarbij zal de ondersteuning van de regering worden gevraagd, in de vorm van het beschikbaar stellen van middelen.
“We kunnen niet blijven praten. Er is al heel veel gezegd over de doorwerking van de slavernij. Daarom is het nu tijd dat we komen tot een programma voor welvaart en welzijn ontwikkeling voor de nazaten van tot slaaf gemaakten” zegt Roozer.
De voorzitter van het Nationaal Comité Herdenking Slavernij en onderzoek naar het slavernij verleden, legt uit dat dit onderzoek en het programma waarnaar er onderzoek gedaan kan worden, moet leiden tot verbetering van de financiel sociaal-maatschappelijke en economische positie van deze nakomelingen.
“Hiervoor is er heel veel inspanning nodig om ervoor te zorgen dat wanneer er zo een agenda is, het agenda ook kan worden uitgevoerd”. Roozer geeft aan dat dit agenda uitgevoerd zal moeten worden met een zo groot mogelijk draagvlak.
Hij geeft aan dat de regering, politieke- en buurt organisaties daarbij betrokken zullen worden. Eenieder die een bijdrage kan leveren aan de verbetering van de economische, sociaal-maatschappelijke positie van nazaten die achtergesteld zijn, wordt hierbij betrokken.