“We trekken weer samen op. Suriname omarmt je als bezoeker”, enkele markante uitspraken van minister-president Mark Rutte tijdens zijn toespraak, dinsdag in De Nationale Assemblee tijdens een buitengewone openbare vergadering.
Rutte is van mening dat de toekomstperspectieven voor Suriname en Nederland vrij kansrijk zijn. Hij herinnerde eraan dat een aantal vertegenwoordigers van bedrijven naar Suriname zijn meegereisd met de delegatie. De ondernemers bieden diensten in diverse sectoren aan en willen samenwerkingsmogelijkheden bekijken. De bedrijven willen zakendoen met Suriname”, meent Rutte. Dit bezoek staat in het kader van onze gezamenlijke toekomst.” Rutte benadrukte dat er een bladzijde is omgeslagen. “We trekken weer samen op en we kijken uit naar de toekomst.”
Verleden onvermijdbaar
Rutte zegt verder dat hij niet om het verleden heen kan. Hij stelt dat het paradoxaal is dat de geschiedenis die Suriname en Nederland dragen veel pijn met zich meedraagt. “We kunnen dat verleden niet veranderen, maar we moeten het onder ogen zien. Ook daarom ben ik naar Suriname gekomen.” Rutte benadrukte dat Nederland aan de vooravond staat van de herdenking van 150 jaar afschaffing van de slavernij. “Tussen ons en dat moment staat er niet meer dan dat het levende geschiedenis is voor de nazaten van de tot slaaf gemaakten, de inheemse bevolking en de contractarbeiders.” De minister-president stelt dat de geschiedenis ook geldt voor de groep mensen van Surinaamse afkomst die in Nederland leven.
Onmenselijk
De premier merkt op dat het onvoorstelbaar is voor mensen in de 21este eeuw dat een mens een ander mens als handelswaar kan behandelen, hetgeen tijdens de slavernijperiode normaal was. Dit vooral met alle bruut geweld en onderdrukking die daarmee gepaard ging. Rutte noemt slavernij ronduit een onmenselijk systeem. “Alles wat wij erover weten, elke getuigenis die daarbij opkomt bij ons vervult ons met afschuw.” Het herdenkingsjaar 2023 moet daarom volgens Rutte in het teken van erkenning staan.
Heling
De premier spreekt over erkenning van het persoonlijke leed van wat de tot slaaf gemaakten is aangedaan. Ook moet er erkenning zijn van de strijd en het verzet dat er ook was vanuit de zijde van de tot slaaf gemaakten. Rutte herinnert dat Anton de Kom dit heeft benadrukt in zijn boek ‘Wij slaven van Suriname’. De maatschappelijke doorwerking van de periode van de slavernij in ons heden moet ook worden erkend. Rutte is van mening dat erkenning het begin is van heling. Eerder hebben verschillende maatschappelijke organisaties gevraagd dat de Nederlandse staat zijn verontschuldigingen aanbiedt voor het slavernijverleden.
Volgens president Chandrikapersad Santokhi hecht Suriname veel belang aan de goede samenwerking met Nederland. Het staatshoofd zegt verder dat het een volwassen samenwerking is die gestoeld is op een solide basis van wederzijds vertrouwen en respect waaraan Suriname verder inhoud zal geven. Voorafgaand aan de bijzondere openbare vergadering hebben de minister-president en Santokhi kransen gelegd bij het Monument van Bastion Veere in het Fort Zeelandia ter herdenking van de 8 decembermoorden.