DNA-lid Radjendre Debie maakt zich ernstige zorgen over de economie van Suriname dat recent door directeur Kristalina Georgieva van het Internationaal Monetaire Fonds (IMF) genoemd werd in de orde van landen als Tsjaad, Libanon, Ghana, Ethiopië, Sri Lanka en Ghana.
Debie zei dat de IMF-directeur recent in een interview haar bezorgdheid heeft geuit over Suriname, waarbij ons land tot één van de landen in de wereld behoort, waarvan de schuldenlast een enorm zorgpunt is. “Deskundigen noemen Suriname al één van de D7- landen, waarbij ‘D’ voor ‘Debt’ (schuld) staat.” Suriname krijgt ondersteuning van het IMF om met de partners te praten over de enorme schuldpositie. Het IMF wil proberen China, die de grootste schuldeiser is, met een vordering van ongeveer een half miljard US dollar, waarmee de onderhandelingen al twee jaar muurvast zitten, ertoe te bewegen akkoord te gaan met schuldherschikking. Hiermee zou de economie van Suriname wat ademruimte krijgen.
Hij vroeg aan het parlement wie Suriname in deze junk positie gebracht heeft en zodoende in de orde wordt geplaatst met landen als Tsjaad, Libanon, Ghana, Ethiopië, Sri Lanka en Ghana. “De oppositie moet eens, voor een keer ophouden om de schuld van de huidige armoede in het land in de schoenen te schuiven van de huidige regering.”
Debie haalde verder aan dat het Bureau voor de Staatsschuld heeft voor het jaar 2020 de totale staatsschuld zowel binnen als buitenlands vastgesteld op USD 4 miljard en 85 miljoen. De huidige totale schuld per ultimo december 2022 is wettelijk vastgesteld op SRD 71.8 miljard, waarvan ruim SRD 19.8 miljard binnenlandse schulden en SRD 52.04 miljard buitenlandse schulden is. Omgerekend tegen de door het Bureau voor de Staatsschuld gehanteerde koers van SRD 21.39 voor de USD komt alleen de buitenlandse schuld neer op een bedrag van USD 2.4 miljard.
Dus zonder binnenlandse schuld in USD-termen, want die zou dan uitkomen op basis SRD 19.8 miljard op ruim USD 930 miljoen. Voorzitter de totale schuldratio is vastgesteld op 122.3 % van het BBP, terwijl het obligoplafond vastgesteld is op 60%. Een overschrijding van 62.3%. Dit blijkt uit een beschikking van minister Stanley Raghoebarsing van het ministerie van Financiën en Planning. “Dit spreekt boekdelen. Wie is verantwoordelijk voor de ravage van de Surinaamse economie en de junk positie, die wij thans in de wereld innemen? Wie is verantwoordelijk hiervoor?”