Er zou nog steeds sprake zijn van een crisis, zegt Wilgo Bilkerdijk, voorzitter van de Associatie van Surinaamse Fabrikanten. Al geruime tijd wordt consequent door de regering aangegeven dat het zwaarste al achter de rug is en dat de crisis voorbij is. “Misschien voor de politiek is dat zo, maar voor ons lijkt het dus niet zo te zijn”, geeft Bilkerdijk aan in een reactie aan Key News.
Voor Bilkerdijk is die crisis vooral nog te zien aan hoge importkosten die ons land maakt. “We importeren te veel en dat gaat maken dat we altijd weer druk gaan houden op die schaarste van die vreemde valuta.” Een zorgpunt voor Bilkerdijk is nu het aantal vreemde valuta momenteel in ons land. Eerder deze maand publiceerde dagblad De West een artikel waar de Deviezencommissie zou hebben aangegeven dat het overschot aan contante vreemde valuta, door de Centrale Bank van Suriname of door de commerciële banken, bij buitenlandse banken wordt afgestort en als girale tegoeden wordt overgemaakt naar Suriname.
Voor Steven Alfaisi, partijvoorzitter van DOE, is er ook nog sprake van een crisis en is die volgens zijn partij verre van voorbij. “De crisis eruit of erin zal je merken bij de kassa. Wanneer je meer dingen kan kopen voor je geld bij de kassa, dan kan ik zeggen dat men uit de crisis is”, zegt Alfaisie, die benadrukt dat de huidige situatie verre van uit de crisis is. Misschien zou er voor de regeringsleden wel sprake zijn van geen crisis meer, stelt Alfaisie omdat zij ver van de gewone bevolking zitten. “Met alle privileges die zij hebben, dan kan men inderdaad makkelijk zeggen we zijn uit de crisis.”
Onnodige uitgaven
De DOE-voorzitter geeft aan dat er nog steeds onnodige uitgaven plaatsvinden voor de regeringsleden, die vaak genoeg binnen partijverband besproken worden. “We hebben laatst toch gezien hoeveel geld er wordt uitgegeven voor het Kabinet van de President, terwijl mensen problemen hebben in Brokopondo en Onderwijs bijna krakkemikkig te noemen is”, geeft Alfaisie aan.
Zand in de ogen
De ondervoorzitter van de PALU, Henk Ramnandanlal, geeft aan dat de uitspraken van de president dat ons land al uit de crisis is, gezien kunnen worden als het volk zand in de ogen strooien. Het lijkt juist eerder een soort schijnwelvaart te zijn, die de regering de samenleving voorhoudt. “Waarom zouden we dan nu bij IMF zijn als dat werkelijk zo was? Betalen we onze schulden? Wordt Oppenheimer weer betaald? Hebben we gehoord dat de onderhandelingen voorbij zijn en interest betaald wordt”, zijn de kritische vragen die Ramnandanlal stelt.
Er wordt naar mening van de PALU-topper een zekere mate van schijnwelvaart voorgehouden. “We zien dat de regering voor dit jaar een toename heeft gezien in de inkomsten”, zegt de PALU-topper en weet dat de regering uit de verkopen van Staatsolie en de stijging van olie op de wereldmarktprijs meer geld kan verdienen, wat ook zal betekenen dat de overheid meer dividend zal ontvangen.
Crisis heeft twee kanten
Ook de verwachte inkomsten uit de goudsector zijn een bron van inkomsten van de regering, maar dat is bij lange na niet genoeg om ons uit de financiële malaise te halen. “Er zijn inderdaad meer inkomsten, maar wat gaat de regering daarmee doen”, vraagt Ramnandanlal zich af. Volgens de PALU heeft de crisis twee kanten, een is van korte termijn, waar de regering op korte termijn meer geld binnen zal krijgen uit de goud- en oliesector, maar die crisis kent ook een langetermijnaspect.
Hierbij moet die samenleving meer productie minded gemaakt worden. Er zou meer aandacht besteed moeten worden de duurzame economie te ontwikkelen zoals de toerismesector. Wat men nu op lange termijn ziet, is een structurele crisis, waar Suriname sinds de onafhankelijkheid in zit. “We zien inderdaad dat op korte termijn de regering een beetje meer beweegruimte heeft, maar dat zal niet duurzaam zijn als je dat ander aspect, dus het langetermijnaspect, niet aanpakt”, verduidelijkt Ramnandanlal.