De mensenrechtensituatie met betrekking tot de uitbanning van rassendiscriminatie in Suriname is op 18 en 19 augustus geëvalueerd tijdens een interactieve dialoog met het Comité voor de Uitbanning van Rassendiscriminatie (CERD).
Suriname is een van de zeven landen, die werd geëvalueerd tijdens de 107e vergadering van het CERD-Comité, die in de periode 8–30 augustus 2022 wordt gehouden in Genève, Zwitserland.
De dialoog is onderdeel van de rapportageplicht welke voortvloeit uit het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (CERD). Suriname werd partij bij dit verdrag op 15 maart 1984.
De dialoog met het comité vond plaats op basis van:
– het door Suriname opgestuurde nationaal rapport;
– schaduwrapporten( door ngo’s etc.);
– informatie die het comité zelf heeft uitgezocht of achterhaald.
In de toespraak van Suriname en tijdens de dialoog werden onder andere vorderingen, specifieke acties en uitdagingen aangehaald op diverse gebieden, waaronder:
-Diverse statistieken
-De toepassing van het verdrag in het nationaal recht, de instituten die hiervoor verantwoordelijk zijn en het beleid met betrekking tot het uitbannen van rassendiscriminatie, waaronder haatuitlatingen, haatmisdrijven en het aanzetten tot rassenhaat.
Ook is er aandacht besteed aan de status van het verdrag bij nationale rechtsbanken, afhandeling van klachten over rassendiscriminatie en de toegang tot rechtsmiddelen voor slachtoffers, bewustwordingsactiviteiten over de rechten in het verdrag en de status van de instelling van het Nationaal Mensenrechten Instituut conform internationaal gangbare standaarden (zgn. Paris Principles).
De status van de rechten van inheemse en tribale volkeren werd breedvoerig besproken. In dit kader werd aan het CERD-Comité informatie verschaft over de status van de ontwerpwet Collectieve Rechten Inheemse Volken en Tribale Volken en de consultaties die hieraan vooraf zijn gegaan.
Het Comité werd eveneens geïnformeerd over maatregelen die er zijn om het recht van consultatie, free, prior and informed consent (FPIC) ofwel vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming te garanderen, alsook bestaande administratieve en wetgevingsprocedures.
De situatie ten aanzien van de toegang tot goede gezondheidsvoorzieningen, schoon drinkwater en kwalitatief onderwijs in het binnenland kwamen ook aan de orde.
Suriname heeft ook informatie verschaft over de situatie van migranten, asielzoekers, vluchtelingen, maatregelen voor het tegengaan van stateloosheid en de aanpak van mensenhandel in Suriname.
Het CERD-Comité zal op basis van de dialoog zijn bevindingen in de vorm van aanbevelingen (Concluding observations), aan Suriname kenbaar maken.
Suriname zal tijdens de eerstvolgende rapportageplicht in het kader van het Internationaal Verdrag inzake de Uitbanning van Rassendiscriminatie (CERD) rapporteren over de maatregelen die genomen zijn om deze aanbevelingen te verwezenlijken.
Suriname is vertegenwoordigd door een delegatie die onder leiding van de minister van Justitie en Politie Kenneth Amoksi naar Genevé is afgereisd. Voorts hebben deskundigen van onder andere het Openbaar Ministerie, De Nationale Assemblee, verschillende ministeries en het Algemeen Bureau voor de Statistiek vanuit Suriname virtueel aan de dialoog deelgenomen.