De Surinaamse delegatie onder leiding van president Jennifer Simons zal zich tijdens de 80ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN80) richten op het verzilveren van de potentie van het land in concrete economische voordelen.
Minister Melvin Bouva van Buitenlandse Zaken, Internationale Handel en Samenwerking (BIS) benadrukte in New York dat Suriname als een van de meest bosrijke landen ter wereld aanspraak maakt op internationale compensatie.
Volgens Bouva moet Suriname zijn unieke positie beter benutten. Het land beschikt over de grootste bosbedekking in de regio en behoort tot de drie carbon-negatieve landen ter wereld. Daarmee heeft Suriname een sterke onderhandelingspositie bij de zoektocht naar klimaatfinanciering en carbon credits. Het doel is om het bos niet alleen te beschermen, maar het ook tot een duurzame inkomstenbron te maken, vooral ten gunste van de lokale bevolking. Dit thema staat bovenaan de Surinaamse agenda tijdens de VN-bijeenkomst.
Naast de groene koers profileert Suriname zich als een land in transitie, met de opkomende olie- en gassector als motor van een nieuwe ontwikkelingsfase. Deze sector biedt ruimte voor internationale samenwerking en investeringen, maar gaat hand in hand met strategieën om de economie te verbreden. Zo worden ook landbouw en toerisme nadrukkelijk naar voren geschoven als groeisectoren.
De belangstelling vanuit het buitenland is volgens Bouva al merkbaar. Verschillende landen en internationale organisaties hebben bilaterale gesprekken met Suriname aangevraagd. Daarbij gaat het om concrete afspraken, zowel op regeringsniveau als tussen bedrijven.
De minister waarschuwde wel dat de resultaten niet onmiddellijk zichtbaar zullen zijn. “De zaden die we nu planten, zullen over een jaar of twee uitgroeien tot tastbare samenwerkingen en overeenkomsten,” zei hij.
De missie van de Surinaamse delegatie is helder: Suriname wil zich opnieuw positief op het wereldtoneel profileren. Met een combinatie van groene ambities en economische groeiplannen streeft de regering ernaar om, in Bouva’s woorden, “Suriname weer te laten schijnen.”