Op 26 februari 1873, precies 150 jaar geleden, vertrok het eerste schip met contractarbeiders vanuit India naar Suriname. Dat was het begin van de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap, die dat dit jaar uitgebreid viert. De aftrap vond zondag plaats met een grote bijeenkomst in Leeuwarden.
De Lalla Rookh, het zeilschip waarop 410 immigranten inscheepten voor de overtocht naar Paramaribo, vertrok op 26 februari 1873 vanuit Calcutta, het huidige Kolkata. De klipper zou 99 dagen doen over de reis, 11 mensen overleefden de overtocht niet.
Degenen die wel aan wal gingen op 5 juni 1873, werden over de plantages verdeeld, weet Vinod Autar, een van organisatoren van de herdenking. De contractarbeiders uit India zouden na de afschaffing van de slavernij het werk van de tot slaaf gemaakten gaan overnemen.
“De plantagehouders hadden arbeiders nodig”, vertelt hij. “Mensen uit India stonden bekend als harde werkers, daarom werden ze geronseld.” In totaal kwamen er zo tot en met 1916 zo’n 34.000 Hindostanen naar Suriname. Eenmaal in Suriname kregen de contractarbeiders vaak zwaar werk te doen tegen een schamele beloning: 10 tot 15 cent per dag (naar moderne maatstaven hooguit een paar euro).
“Ze moesten 12 uur per dag werken op de plantages”, zegt de 62-jarige Autar, die de verhalen nog kent van zijn voorouders, die van vader op zoon zijn overgedragen. “Ze kregen geen rust en moesten continu werken, alleen op zondag niet.” Een klein deel bezweek in Suriname aan ziekten en het zware werk, maar de meesten wisten met ijver en spaarzin succesvolle landbouwers te worden.
De arbeiders hadden een contract gekregen voor vijf jaar, daarna konden ze kiezen: terug naar India of blijven. “Sommigen hadden heimwee en gingen terug, maar de meesten bleven.” Wat ook bleef waren de tradities die ze uit India hadden meegenomen, ook toen later een grote groep Hindostaanse Surinamers naar Nederland kwam. Dat gebeurde vaak uit angst. In het multi-etnische Suriname liepen de raciale spanningen soms hoog op.
De grootste groep kwam rond de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 naar Nederland. Veel Hindostanen kwamen in Den Haag terecht, maar ook in het noorden van het land wonen er veel. In Suriname zijn er tegenwoordig zo’n 150.000 en in Nederland ongeveer 180.000, maar waarschijnlijk zijn het er in ons land wel meer, vermoedt Autar, want niet iedereen is geregistreerd.