“Het is pure nonsens. Dat is niet de verantwoordelijkheid van hem. Willen we een poppenkast van dit land maken. Het kan niet”, zegt bestuurskundige August Boldewijn in gesprek met ABC Actueel over de taken, die opgenomen zijn in het staatsbesluit, van onderminister Sieuwkoemar Ramsukul op Grondbeleid en Bosbeheer.
De bestuurskundige zegt dat er geen problemen zijn als op een ministerie een onderminister benoemd wordt. Door de benoeming zal de onderminister bepaalde taken van het ministerie moeten uitvoeren en zo een persoon moet dan op basis van zijn kennis en kundigheid aangetrokken worden. “Het kan zomaar iemand zijn, die aangesteld wordt omdat die persoon van een politieke partij is.” Er zijn bepaalde taken die zwaarwichtig zijn op het ministerie en de onderminister moet in staat kunnen zijn om deze te kunnen uitvoeren. Deze taken moeten dan ook opgenomen worden in het staatsbesluit.
Boldewijn haalde verder aan dat volgens de grondwet er geen onderminister benoemd kan worden zonder de toestemming van de minister. Dus in samenspraak met de minister moeten de taken van de onderminister toebedeeld worden. “Ik heb de indruk dat de taken van de onderminister zijn bepaald door de president, maar dat is niet de bedoeling.”
Hij vindt dit een vervelende kwestie voor de ABOP, want volgens de grondwet moet de onderminister de minister rapporteren. “Het kan niet zo zijn dat de onderminister rapporteert aan de president, zonder dat de minister het weet.” Als het inderdaad het geval is dan is dat een pure ondermijning van het gezag van de minister. Er moet samenspraak zijn, daarom moet slechts een deel van de taken toebedeeld worden aan de onderminister.
Verder deelt hij mee dat het onmogelijk is dat de onderminister de werkzaamheden van de minister controleert. “Er kan in overleg met elkaar correcties plaatsvinden.” Maar de onderminister kan de minister niet controleren. Als dat wel gebeurt dan is hij de leidinggevende op het ministerie. “Waarom heb je dan een minister nodig?” Er zijn controlemechanismen binnen het overheidsbestel, zoals de CLAD, die de ministers kan controleren. “Dus wat gaat de onderminister controleren?”, vroeg hij retorisch.
Boldewijn benadrukte dat de onderminister zichzelf, het administratief bestel en de ambtenaren, die voor hem werken, kan controleren, maar hij heeft de bevoegdheid niet om de minister te controleren. “Men haalt alle zaken door elkaar en dat is niet correct. De president heeft in deze niet goed gehandeld.”