De task force, die enkele weken terug door minister Amar Ramadhin van Volksgezondheid werd geïnstalleerd om de rattenplaag in Nickerie tegen te gaan, heeft moeite om de plaag onder controle te krijgen.
“De ophaal van grofvuil kan niet optimaal plaatsvinden, waardoor de rattenplaag nog steeds niet onder controle is”, zegt Radha Ramjatan, coördinator van de aanpak van de ziekte van Weil-uitbraak.
De coördinator geeft aan dat er maar drie vuilophaalwagens volledig beschikbaar zijn, wat bij lange na niet genoeg is om al het grofvuil optimaal te verwijderen. Volgens Ramjatan is een van deze vrachtwagens beschikbaar gesteld door een ondernemer.
Er zijn nog twee vrachtwagens, die ook het grofvuil ophalen, maar deze worden twee dagen in de week ingezet voor de ophaal van regulier vuil, dus op deze dagen zijn deze pas wat later op de dag beschikbaar. “Ook dit zorgt voor wat stagnatie.”
Ramjatan haalt aan dat momenteel grofvuil opgehaald wordt in Nieuw Nickerie en de Van Pettenpolder, terwijl Henar, de Oostelijke Polders en Wageningen nog niet eens aan de beurt zijn geweest. “Deze gebieden zijn grote gebieden en de mensen zitten met heel veel grofvuil. De vrachtwagens moeten soms zeker twee tot drie keer vuil ophalen op een anders.”
Al het grofvuil wordt gedumpt op de vuilstortplaats te South Drain, die ook heel ver ligt van deze gebieden. In de afgelopen weken is het aantal gevallen van ziekte van Weil teruggelopen, maar de task force heeft moeite om de rattenplaag onder controle te krijgen, omdat er nog heel wat grofvuil aanwezig is.
Ramjatan heeft gesprekken gevoerd met de ressortraadsleden en districtsraadsleden, zodat zij de plekken, waar er veel grofvuil is, in beeld kunnen brengen, zodat de ophaal van grofvuil gemakkelijker en sneller plaats kan vinden.
Volgens de coördinator zijn er heel veel ratten op de rijstvelden en op de plekken waar er padie wordt opgeslagen. “Op deze plekken kan er geen gif gebruikt worden tegen de ratten, omdat we op deze plekken te maken hebben met de verbouwing en opslag van voedsel. We moeten dan een andere aanpak bedenken voor deze plekken om de rattenplaag tegen te gaan.”