Het is zo raar dat Suriname op het gebied van inclusieve wetgeving nog steeds zo achterloopt. We zijn het land dat in de jaren vijftig van vorige eeuw een trendsetter was op het gebied van natuurbescherming. We waren een van de eerste landen die zeker tien procent van haar natuur had beschermd middels het instellen van natuurreservaten. In de regio zijn we nog steeds trendsettend als het gaat om de manier waarop we met onze LGBT-gemeenschap omgaan. Je kan bijna stellen dat we het Nederland zijn van onze regio als het gaat om bepaalde vrijheden. Bij ons zijn bepaalde handelingen niet strafbaar terwijl ze dat in sommige landen in de regio wel zijn. Deze regels worden daar al een tijdje actief aangevochten omdat ze ook impact hebben op het seksleven van heteroseksuele koppels die wat ruimdenkender zijn.
Vaak worden bepaalde seksuele handelingen slechts aan boelers toegeschreven. Het is zelfs zo ingeburgerd dat zelfs wanneer man en vrouw die handeling plegen, ze het hebben over boelen. Dat gezegd hebbende lijkt het erop dat de handeling is geaccepteerd door mainstream publiek, maar dat de personen aan wie de handeling haar naam ontleent, nog niet helemaal geaccepteerd zijn. Het is net alsof je geniet van lekkere cake, maar de bakker constant voor vies en vuil uitmaakt.
Lang vroeg ik me af wanneer Suriname weer trendsettend gaat zijn in de regio. Onze buurlanden halen ons in. Kijk maar naar Guyana, een land dat wij jarenlang belachelijk hebben gemaakt vanwege haar ezelskarren. Nu rijden zij in dure auto’s en worden wij richting ezelskarren gedirigeerd met de huidige brandstofprijzen. De economische situatie zorgt voor minder tolerantie. Immers, men is bezig met overleven en heeft geen tijd om na te denken over alles dat niet met eten, drinken en geld te maken heeft.
Het lijkt erop dat de landen waar het economisch beter gaat, ook beter omgaan met de noden van al hun subculturen. Logisch want er is daar geen echte stress over basisbehoeften waardoor men de ruimte heeft om out of the box na te denken. Ook is het zo dat, voornamelijk Westers, ontwikkelde landen seculier zijn en dus kerk en staat hebben gescheiden. Of Suriname zo ver is om dat te doen, betwijfel ik. Het volk heeft nog steeds een herder nodig om in goede banen geleid te worden en de overheid leunt daar nog te veel op. Onze ontwikkeling en pad naar de toekomst is dus instabiel en fragiel. Dat zagen we afgelopen week. Met een knip van de vinger zijn we terug in de tijd gegaan en zijn etnische spanningen weer voelbaar in onze atmosfeer. Laten we hopen dat we niet met alle zaken terug in de tijd gaan.
Wat we ook afgelopen week zagen, was de vondst van een zogenaamde dinosaurus. Volgens de vinder was het mogelijk om een redelijk vers en stinkend karkas te vinden van een diersoort die al miljoenen jaren dood is. “Hai boi, Suriname!”, dacht ik. Het filmpje van de dinosaurus, die een walvis bleek, ging viraal. Nee, we zijn duidelijk nog niet ready voor de toekomst want het verleden is nog springlevend.