Vaak zeggen we “vroeger was alles beter”. Of dat echt zo is, betwijfel ik. Voor sommige dingen geldt het wel. Een mooi voorbeeld is ons vrije denken. De manier waarop Suriname met zijn minderheidsgroeperingen omgaat, is met de jaren sterk verslechterd of slecht gebleven. Zo ook hoe men omgaat met mensen die onder de regenboog vallen.
Vroeger kende men het begrip “mati” of “matisma”. Naar wat ik heb begrepen, is dat herleidt van het woord matroos. Omdat matrozen vaak lang op zee waren ontstonden er hechte vriendschappen tussen hen. Vriendschappen die ook bij terugkeer aan land standhielden. Hetzelfde concept is terug te vinden in de gevangenissen. Hoewel onze overheid doet alsof alle mannen in de gevangenis van steen zijn, is het bijna een publieksgeheim, of taboe dat er wel degelijk spannende zaken gebeuren. Zowel in de mannen- als de vrouwenvleugel. Ook in dit geval zijn er verhalen bekend van “vriendschappen” die dan in de ‘normale’ wereld voortgang vinden.
Over het algemeen vinden we het minder erg als twee vrouwen elkaar “visiteren”. Tussen twee mannen hebben we het helemaal gedemoniseerd. Begrijpelijk, wanneer men het bekijkt vanuit de ogen van de machocultuur die ook in Suriname bestaat. Het is ook een overblijfsel van het kolonialisme. Maar wat velen niet weten, is dat in de vroege jaren van de kolonisatie er alleen maar mannen naar De Nieuwe Wereld kwamen. Stel je voor, na weken op zee komt men aan land.
Ik heb verslagen gelezen waarin was opgenomen dat, om de sfeer op te leuken, een aantal van deze stoere mannen zich verkleedden als vrouw. Niet de hele tijd maar bij speciale gelegenheden. Met hen werd dan, volgens het verslag, slechts gedanst zodat men toch nog een soort van ‘vermaak’ had. Gezien de mate waarin de man beheerst wordt door zijn geslachtsorgaan, kan ik me wel voorstellen dat er, naast dansen, ook werd gerollebold. Gezellig zo in de tropische hitte. Mannen onder elkaar die qua hygiëne nog veel te leren hadden.
Soms vraag ik me af of het woord “kaaskop” hier iets mee te maken heeft gehad. Het zal heus wel zo zijn dat Nederland vroeger naam maakte met kaas voor op de boterham. Toch zou het wel grappig zijn als kaaskop een verwijzing was naar de lichamelijke hygiëne van de kolonisten. Ik heb bijvoorbeeld ook geleerd dat het Nederlandse gezegde “je stinkt een uur in de wind”, te maken had met de geur van de Nederlandse slavenschepen. Ruim een uur voordat men hen zag verschenen aan de horizon werd hun komst al door de stank aangekondigd.
Nu zegt men dat het komt doordat die slaven als haringen in een ton waren opgeslagen en soms wekenlang in hun eigen uitwerpselen lagen. Tja, niet alles van vroeger was dus beter. Ik denk dat het vroeger vooral allemaal lekker simpel was. Dat we tevens ook veel meer op elkaar aangewezen waren omdat onze gemeenschap erg klein was. Dan moet je ook eenieder omarmen omdat je elkaar nodig hebt. Hoewel dat nog steeds zo is, doen we tegenwoordig stoerder dan goed is voor het algemeen belang.