Het Koninklijk Paar heeft maandag in Suriname gesproken met vertegenwoordigers van nazaten van tot slaaf gemaakten en inheemse gemeenschappen over verzoening, heling en hoe samen verder kan worden gewerkt aan de toekomst op basis van gelijkwaardigheid en wederzijds respect.
Aan het gesprek ging een traditionele verzoeningsceremonie vooraf, waarin met zang van inheemse en Afro-Surinaamse geestelijken werd stilgestaan bij de pijn van het verleden, maar ook bij de strijd en veerkracht van voorouders en hun nazaten.
Tijdens het ritueel werd een katoenen koord gebroken als symbool voor het doorbreken van de belastende doorwerking van het verleden. Na een slotgebed werd het gebroken koord in een mata door de koning samen met een inheems en Afro-Surinaams grootopperhoofd te water gelaten.
Bij de ontmoeting was ook president Jennifer Simons aanwezig, samen met de ministers van Buitenlandse Zaken van Suriname en Nederland, minister Miquella Huur van Regionale Ontwikkeling (RO), gezagdragers van de inheemse en tribale volken, de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS), de Federatie van Para Plantages (FPP) en voorzitters van culturele organisaties.
Simons maakte daarbij duidelijk dat vrijgemaakte subsidiegelden op geen enkele wijze mogen worden gezien als reparatiegelden. Zij benadrukte dat Suriname het Caricom-standpunt volgt over het reparatieproces, gebaseerd op het tienpuntenplan dat voormalige koloniale machten oproept tot herstelmaatregelen richting Caricom-landen.
In dat kader wees de president erop dat de Europese subsidiegelden van 500 miljoen euro, die worden verdeeld onder Nederlandssprekende eilanden en gebieden, waaronder Suriname en Indonesië, nadrukkelijk niet onder reparatiebetalingen vallen. Suriname maakt aanspraak op 66,6 miljoen euro uit dit fonds. Volgens Simons wordt gezamenlijk bekeken hoe de beschikbare middelen zullen worden ingezet. Zij gaf aan liever te spreken van een bewustwordingsfonds dan van subsidie, omdat Suriname zijn eigen ontwikkeling zelf moet vormgeven.
De emotionele, sociale, historische en mentale achterstand is volgens haar groot; de voorouders zijn nooit gecompenseerd voor de eeuwenlange ontberingen die zij door toedoen van de kolonisator hebben moeten doorstaan. Ruzie maken is volgens haar niet de weg, maar gesprekken moeten wel worden gevoerd.
Armand Zunder, die sinds 2013 binnen de nationale reparatiecommissie werkt aan het scheppen van helderheid over de historische verantwoordelijkheid van Nederland en de noodzaak van reparaties aan de nazaten van tot slaaf gemaakten, reageerde positief op de duidelijke lijn van de president. Hij stelde dat heling verschillende vormen kan aannemen en dat het proces nu daadwerkelijk inhoud moet krijgen. Zunder sprak daarbij van “een komma, geen punt”.
Tijdens de bijeenkomst werd ook benadrukt dat de excuses die eerder zijn aangeboden door Nederland, zijn aanvaard door het collectief van traditioneel gezag. Daarmee is volgens de aanwezigen een volgende fase aangebroken: er moet nu invulling worden gegeven aan die “komma”. Daarvoor zullen nog vervolggesprekken nodig zijn om vast te stellen hoe dit traject eruit zal zien, welke stappen worden gezet en op welke manier betrokkenen gezamenlijk toewerken naar herstel, verzoening en duurzame samenwerking.
Koning Willem-Alexander erkende tijdens de ontmoeting de rol van Nederland in het slavernijverleden en onderstreepte dat verdere gesprekken nodig zijn over de Nederlandse betrokkenheid bij zowel de Trans-Atlantische als de Rode slavernij. Hij verklaarde daarnaast dat gewerkt zal worden aan het instellen van een gezamenlijke commissie, mede op voorstel van granman Albert Aboikoni van de Saramaccaners.
Vanuit de inheemse gemeenschap werd gewezen op de blijvende gevolgen van kolonisatie, met name rond grondenrechten. Granman Jimmy Toeroemang stelde dat ook de inheemse bevolking ernstige schade heeft ondervonden en dat het grondenrechtenvraagstuk, dat volgens hem door koloniale machthebbers is veroorzaakt, nog altijd doorwerkt in de strijd om erkenning van grondgebied. Hij waarschuwde dat het leed dat inheemse volken tijdens het koloniale verleden is aangedaan niet mag worden weggemoffeld en merkte op dat westerse systemen er bovendien toe leiden dat veel kwesties tegenwoordig juridisch moeten worden benaderd.










