“We zitten in een zeer uitdagende tijd wat het onderwijs betreft. We zitten in een tijd waarbij er veel meer van je wordt verwacht dan men denkt”, zegt Marcelino Nerkust, president van de Federatie van Organisaties van Leerkrachten in Suriname (FOLS). Key News sprak hem in verband met de Internationale Dag van de Leerkracht op 5 oktober. De vakbondsman merkt op dat leerkrachten in deze periode creatief en inventief moeten zijn.
Nerkust vindt dat de werkdruk voor onderwijzers in deze tijd hoger dan normaal is en er van de werkgever extra flexibiliteit en wilskracht wordt verwacht. “Eigenlijk hebben we een vijand erbij gehad, dat is Covid-19. Dat heeft ervoor gezorgd dat die werkdruk groter is geworden.” De FOLS-president zegt dat leerkrachten, ondanks de verhoogde werkdruk, moeite doen om de huidige generatie door alles heen te slepen, zodat ze een kans maakt in de maatschappij.
Ander onderwijsbeleid
Vanuit het nationaal beleid zal er volgens Wilgo Valies, oud-voorzitter van de Bond van Leraren en de Alliantie van Leerkrachten in Suriname, anders naar het onderwijsbeleid gekeken moeten worden, als men tot de gewenste ontwikkeling wil komen en een bepaald punt wil bereiken. “In die zin dat het onderwijs een andere plaats moet gaan innemen. Wat we nu merken, als we kijken naar het budget van onderwijs, dan wordt er marginaal geïnvesteerd in het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs”, stelt Valies Hij merkt op dat het grootste deel van de uitgaven wordt besteed aan salarissen. Zo wordt er volgens hem geen ontwikkeling gebracht.
Voor Valies is de benadering van ‘eerst geld verdienen en dan pas ontwikkeling’ reeds achterhaald. Als voorbeeld noemt hij Singapore, Maleisië en Hong Kong als ontwikkelde landen. De oud-vakbondsman geeft aan dat deze landen onderwijs tot een prioriteitsgebied hebben aangemerkt toen ook zij in een diep dal zaten, net zoals Suriname. “We moeten eerst verdienen, we moeten eerst wachten als die ‘oil and gas’ aankomt alvorens we meer kunnen investeren. Daarin verschillen we met de landen die zijn ontwikkeld als je kijkt wat de opstelling is van de overheid”, stelt Valies.
Weinig geld over
Valies, die ook beleidsadviseur is, zegt dat er weinig geld is voor het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Na het betalen van de lonen is er weinig geld over om onderzoek te doen, te werken aan de ontwikkeling van de leerkrachten en het onderhouden van gebouwen. “Als je naar bepaalde scholen gaat, dan zie je hoe gevaarlijk het is. Het is niet aantrekkelijk voor de jongeren. Het is niet leuk en prettig. Stel je maar eens voor wat een leerkracht allemaal op zo een school meemaakt. Die gaat met tegenzin naar het werk”, merkt Valies op. Hij zegt dat er geen middelen zijn om investeringen te plegen.
Er moet volgens Nerkust een onderzoek komen waarom meer vrouwen in het onderwijs werken en mannen voor een ander beroep kiezen. Hij zegt dat hij in de Jaarrede van de president een terugblik van het afgelopen schooljaar had verwacht. “Welke uitdagingen heeft het onderwijs gehad en wat mag men gaan verwachten? Er zijn scholen die men wil neerzetten, maar zijn er genoeg leerkrachten? Zijn er wel leerkrachten die willen gaan onder de huidige omstandigheden?” vraagt Nerkust zich af.
Betere communicatie
Zowel Nerkust als Valies zegt dat de communicatie naar de onderwijzers, de ouders, studenten en leerlingen aangepast en beter moet worden. “Die radicale omslag moet komen. Alleen op die manier kan die ontwikkeling komen, anders is het dweilen met een open kraan”, meent Valies. Hij vindt dat het wiel niet opnieuw uitgevonden hoeft te worden. Er moet nagegaan worden hoe andere landen het hebben gedaan. “Waarin en in welke sectoren hebben ze geïnvesteerd. Het is duidelijk dat ICT een heel belangrijke rol speelt.”