Parlementariër Cedric van Samson (VHP) vindt dat Suriname zich tijdens het lopende staatsbezoek van koning Willem-Alexander niet moet blijven vastbijten in discussies over het slavernijverleden en verontschuldigingen, omdat dit volgens hem de samenleving “alleen maar ophoudt”.
In een interview op TBN zei Van Samson dat er bij bepaalde groepen sterke emoties leven rond het verleden, maar dat het land juist momenten als deze moet benutten om nadrukkelijker te praten over samenwerking en toekomstperspectief.
De VHP’er benadrukte dat Suriname naast het slavernijverleden ook andere ingrijpende gebeurtenissen heeft gekend, die eveneens diepe sporen hebben nagelaten. Daarbij wees hij op Moiwana, waar tijdens de Binnenlandse Oorlog in november 1986, 39 mannen, vrouwen en kinderen zijn vermoord.
Ook haalde hij de Decembermoorden van 8 december 1982 aan, waarbij vijftien mannen werden gedood. Van Samson stelde dat hij in die kwesties niet dezelfde roep om verontschuldigingen heeft ervaren als bij het slavernijdossier.
Volgens de parlementarier wroet Suriname te vaak “in oude wonden”, terwijl er kansen liggen om de blik te richten op wat het land concreet vooruit kan helpen. In dat kader ging hij ook in op de discussie over archiefstukken en dossiers van zestig jaar. Hij noemde het herhalen van dat punt mogelijk “retoriek” en gaf aan dat Suriname zulke onderwerpen niet centraal moet blijven stellen, maar moet kijken naar wat in de samenwerking met Nederland praktisch en strategisch haalbaar is.
Van Samson plaatste de kwestie bovendien in een geopolitieke context. Hij stelde dat, als er al sprake zou zijn van politieke inmenging in de regio, de machtsverhoudingen tussen de Verenigde Staten, West-Europa en het Amerikaanse continent een bepalende rol spelen. Daarom pleitte hij ervoor om het gesprek te verleggen naar concrete plannen en afspraken die Suriname in economisch en sociaal opzicht kunnen versterken.











