Rechtzoekenden die geen advocaatkosten kunnen betalen, ontberen al langer dan 4 maanden het recht op een door de staat betaalde toegevoegde raadsman, in de volksmond ‘gratis advocaat’.
De staat is ingevolge het Surinaams Wetboek van Strafvordering daar toe verplicht. Burgers, die om welke reden dan ook verwikkeld zijn geraakt in een rechtszaak, kunnen sinds 1 juni dit jaar geen gebruikmaken van dat recht. Advocaten die regelmatig ‘gratis’ rechtsbijstand verleenden hebben deze dienst tot nader order gestopt, omdat de bedragen die door de overheid worden geboden sterk achterhaald en schandalig laag zijn.
Strafrechtpleiter Radjes Bhoewar betreurt de situatie. Hoewel de rechter verdachten volgens de regels steeds voorhouden dat ze recht hebben of rechtsbijstand, kan de staat niet daarin voorzien, wanneer belanghebbenden aangeven dat ze gebruik wensen te maken van hun recht. Het gevolg is dat verdachten sinds 1 juni 2023 er alleen voorstaan. Vanwege het ontbreken van een raadsman of -vrouw geven de rechters aan verdachten de ruimte voor zichzelf te pleiten. Die zijn echter op geen enkele vlak partij voor de openbare aanklager. Verdachten die voorafgaand aan de actie al een toegevoegde raadsman hadden, hebben geluk, want die blijven de bijstand verlenen. Nieuwe zaken worden niet aangenomen.
Daar is Bhoewas duidelijk over. ‘Een gewone burger is toch helemaal niet opgewassen tegen de officier van justitie. Een officier is een rechtsgeleerde, een academicus, die speciaal daarvoor is gestudeerd. Veel verdachten kunnen nauwelijks goed lezen of schrijven. Het is sowieso een ongelijke strijd,’ schets hij de verhoudingen. Hij verwijt de staat het niet nauw genoeg te nemen met de belangen van verdachten en dat zij zich onttrekt aan de verplichtingen van artikel 33 van het Wetboek van strafvordering, waarin is vastgelegd dat iedere verdachte die in voorlopige hechtenis wordt geplaatst recht heeft op een raadsman. Volgens hem kan de staat in verlegenheid gebracht kunnen worden als verdachten bij groepen besluiten Suriname aan te klagen bij internationale mensenrechtenorganisaties.
In augustus jongstleden zijn de vergoeding voor toegevoegde raadslieden in civiele zaken naar boven bijgesteld. Dat bedrag is bij ministeriële beschikking opgetrokken naar SRD 2200 per zaak. Bij de bepaling van dit tarief is er geen rekening gehouden met het aantal keren dat er in onderhavige zaak een zitting plaatsvindt, en kan pas gedeclareerd worden nadat de rechter een eind beslissing heeft genomen. Er is ook geen rekening gehouden met de relevante bijkomende activiteiten van de raadsman.
Hoewel die bedragen nog niet zijn zoals de advocatuur ze graag had gewild, hebben ze besloten om de actie op te schorten voor wat civiele zaken betreft. Bij de strafzaken duurt de actie voort. Een voorstel ter verhoging van de vergoeding bij strafzaken schijnt (nog) geen goedkeuring te hebben van de Staatsraad. Het is vooralsnog onbekend hoeveel de voorgestelde verhogingen zijn.
De Surinaamse Orde van Advocaten (SOVA) heeft zich ook uitgesproken over de heersende situatie. Mr. Elleson Fraenk, deken van de Sova, zei de opening van het nieuwe zittingsjaar van het Hof van Justitie op vrijdag 6 oktober 2023 dat raadslieden het niet langer kunnen permitteren de staat voor te financieren. Ze noemde het bedrag niet alleen laag, maar voegde eraan toe dat het in sommige gevallen jaren duurt voordat een advocaat over het geld kan beschikken.
Raadslieden krijgen voor hun bijstand aan in verzekering gestelde verdachten die aanspraak maken op rechtsbijstand SRD 75. De schadeloosstelling loopt in de fasen na de inverzekeringstelling op tot SRD 100. Voor hun diensten in een zaak die bij de kantonrechter dient bedraagt de vergoeding SRD 150 per zitting en kan oplopen tot SRD 450. Indien het gaat om een zaak in hoger beroep kan de advocaat SRD 200 toucheren. Deze vergoeding kan oplopen tot maximaal SRD 600.