Het besluit om de gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten bij invoer van bedrijfsmiddelen niet te verlengen is niet in goede aarde gevallen bij de Vereniging Surinaamse Bedrijfsleven (VSB) en de Associatie van Surinaamse Fabrikanten (ASFA).
Het ministerie van Financien en Planning heeft besloten om de op 28 december 2023 La. F. 3394 aangekondigde nieuwe voorwaarden voor gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten bij de invoer van bedrijfsmiddelen niet te verlengen. President Chandrikapersad Santokhi zegt dat het besluit is genomen om dit voor drie maanden aan te houden zodat de regering de gemaakte afspraken met het IMF kan nakomen. Een kritische kanttekening geplaatst door het IMF is dat de staat niet genoeg verdient en juist meer uitgeeft. Suriname kan de primary balance zoals afgesproken met het IMF niet behalen. Er zijn harde afspraken gemaakt waar de regering aan zou moeten werken.
Het abrupte stopzetten van de vrijstellingen zonder voorafgaand nieuwe beleid en duidelijke criteria, beschouwt het bedrijfsleven dit als onbehoorlijk bestuur. De bedrijfsorganisaties tikken de regering op de vingers dat voorspelbaarheid van het regeringsbeleid belangrijk is voor ondernemers gezien de lange terugverdientijd van investeringen. “Het ontbreken hiervan ondermijnt het vertrouwen en belemmert langetermijnplanning”, zeggen de VSB en ASFA in hun berichtgeving.
Zowel de ASFA als de VSB voorspellen dat met het stopzetten van de vrijstelling van de invoerrechten het onvermijdelijk zal zijn dat de prijzen omhoog zullen gaan, want bedrijven zullen nu verhoogde invoerkosten moeten betalen. Hierdoor zal de concurrentiepositie van lokale bedrijven verzwakt worden ten opzichte van de buitenlandse bedrijven. “Dit effect zal de hele samenleving raken, met een sneeuwbaleffect op de economie, toenemende druk op salarissen en verder belasting van het bedrijfsleven.”
Verder geeft het bedrijfsleven aan dat lokale productie met het abrupt stopzetten van de vrijstellingen niet wordt gestimuleerd. “Het is jammer wederom te moeten constateren dat er beleid is dat geen stimulans biedt aan lokale content.” De regering heeft een commissie samengesteld die de vrijstellingenbeleid zou moeten herevalueren. De commissie die wordt voorgezeten door het bedrijfsleven en het ministerie van Financien wordt beschuldigd van ‘traagheid’, mede door gebrek aan betrouwbare data. “Hoewel er is afgesproken dat het advies binnen twee weken afgerond moet worden, blijft het gebrek aan betrouwbare data een obstakel waarvoor de overheid medeverantwoordelijk is.”
De bedrijven geven verder aan dat het bedrijfsleven nu het gelag moet betalen voor een falend beleid en het wordt benadrukt dat het inningsprocess rond BTW verbeterd moet worden om het staatsinkomen significant te verhogen. Het is daarom van belang om te investeren in kader en systemen, wat zal moeten leiden tot het sneller identificeren van belastingontduiking en fraude. Het bedrijfsleven dringt aan om de vrijstellingen te verlengen tot de commissie haar evaluatie heeft afgerond en een gedegen op betrouwbare data gebasseerd advies heeft uitgebracht.