Het Visserscollectief is fel tegen een comité-generaal, waarnaar de regering steeds verwijst en geen vragen wil beantwoorden over onder andere de vis kwestie met Guyana in een openbare vergadering.
“Ik weet echt niet waarom de regering deze kwestie in een comité-generaal wil bespreken. Wat hebben ze te verbergen?”, zegt voorzitter Willem Mohamed Hoesein van het Visserscollectief.
Mohamed Hoesein geeft aan dat de manier, waarop de regering met deze kwestie omgaat, is heel verontrustend voor de sector. “We tasten nu in het duister en dat is heel verontrustend.” Volgens hem moet de regering juist optreden tegen de illegale Guyanese vissers, waardoor Suriname jaarlijks miljoenen Amerikaanse dollars misloopt. De regering wil, integendeel, deze illegalen legaliseren. “Dit is heel verontrustend”, benadrukt hij wederom.
De voorzitter meent dat volgens de statistieken heeft Guyana vorig jaar meer vis geëxporteerd en zodoende meer deviezen binnengehaald dan Suriname. “Hoe is dat mogelijk? De visgronden van Guyana zijn al geplunderd, maar het buurland heeft meer vis dan ons geëxporteerd. Van waar komen ze dan met al die vissen? Het zijn allemaal ons vissen.” Hij roept de regering op, om te stoppen met onderhandelen over deze kwestie, want onderhandelen is niet mogelijk. “Het zijn onze vissen en alleen wij hebben recht erop.”
Ook Suriname Seafood Associatie is heel fel tegen een comité-generaal en laat in een statement weten dat het Reglement van Orde van de Nationale Assemblee laat beraadslagen achter gesloten deuren toe, als uitzondering. Onder artikel 98 Reglement van Orde van de Nationale Assemblee. Het reglement van orde is een staatsbesluit.
De Grondwet, onder artikel 103 en 104, verplicht de President om alle internationale overeenkomsten, onmiddellijk met de Nationale Assemblee te delen. Binnen dertig dagen verplicht de Grondwet een besluit over goedkeuring. Internationale betrekkingen, en in het bijzonder afspraken met vreemde mogendheden, zijn dus constitutioneel bedoeld om spoedig en openbaar behandeld te worden.
Het kan ook niet anders, omdat internationale overeenkomsten bepalingen kunnen bevatten die boven de nationale wetgeving kunnen functioneren. En bepalingen waaraan burgers zich mogelijk moeten houden en dus bekend mee moeten zijn.
Het besluit om nu contact met een vreemde mogendheid, strijdig met de Surinaamse wetgeving over zeevisserij, achter gesloten deuren onder geheimhouding te behandelen, druist dus in tegen de grondwettelijke beginselen over beraadslaging.