De rechter heeft een jaloerse man, R.M., veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, waarvan 11 maanden voorwaardelijk. R.M. stond terecht omdat hij een brandende sigaret in het gezicht van zijn vrouw had gedrukt, wat resulteerde in meer dan tien brandwondjes.
Hij is ook onder een proeftijd van drie jaar gesteld. Hoewel de vrouw heeft besloten zich bij de zaak neer te leggen, besloot het Openbaar Ministerie (OM) de zaak toch te vervolgen vanwege de ernst van het feit. R.M. bekende tijdens de zitting dat zijn jaloersheid de oorzaak was van zijn gewelddadig gedrag.
Hij vertelde dat hij tijdens zijn eerdere gevangenisstraf van bijna een jaar het vermoeden kreeg dat zijn vrouw een relatie had met een andere man. Nadat hij vrijkwam, kon hij dat vermoeden niet van zich afzetten. Tijdens een autorit naar het werk kregen de man en zijn vrouw ruzie omdat R.M. erop stond dat ze hem de waarheid moest vertellen. Hij drukte toen de brandende sigaret meerdere keren in haar gezicht totdat ze uiteindelijk toegaf dat ze tijdens zijn detentie scharrelde met een politieman.
Op het werk aangekomen viel het de collega’s van de vrouw op dat ze brandwonden had, waarna ze haar aanraadden om aangifte te doen. Dit leidde tot de arrestatie van R.M., maar de vrouw besloot later om geen verdere strafvervolging te wensen en verzoende zich met haar man. Ze kwamen samen naar de rechtszaal. Ondanks de verzoening met zijn vrouw beweerde R.M. dat hij lastig werd gevallen door de politieman met wie zijn vrouw een affaire had gehad. Hij zei dat de politieman vaak langs hun huis rijdt, ongevraagd voor de deur stopt en tot vervelens toe belt naar het telefoonnummer van de vrouw.
In zijn laatste woord vroeg R.M. de rechter om maatregelen te nemen tegen deze agent, omdat hij geloofde dat de politieman hem wilde uitlokken om weer in de gevangenis te belanden, zodat hij opnieuw contact kon hebben met de vrouw.
De officier van justitie heeft hem daarop geadviseerd een klacht tegen de agent in te dienen bij de afdeling Onderzoek Personeelszaken. Hoewel de vrouw had besloten af te zien van verdere strafvervolging, hield het OM vol dat ze verantwoordelijk zijn voor het bepalen of een strafbaar feit wordt vervolgd. De openbare aanklager eiste een gevangenisstraf van één jaar, waarvan 11 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in voorarrest en een proeftijd van drie jaar. De rechter vonniste R.M. conform de eis.