Gardelito Hew A Kee en Bryan Jurgens, de vrijgelaten verdachten in de spraakmakende fraudezaak rond de Surinaamse Postspaarbank (SPSB), zijn niet volledig vrij in hun beweging.
Rechter Ishwardat Sonai koppelde de schorsing van hun voorlopige detentie vrijdag aan vijf voorwaarden. Het verzoek van ex-SPSB-directeur Ginmardo Kromosoeto om ook voorlopig vrij te worden gelaten, werd afgewezen.
Ondanks ernstige bezwaren van het Openbaar Ministerie (OM), besloot de rechter vrijdag om Hew A Kee en Jurgens naar huis te sturen. Beide verdachten hebben bijna twee jaar in voorarrest doorgebracht. Op basis van de strafeis van de openbare aanklager – drie jaar celstraf en een geldboete van SRD 50.000, met aftrek van de tijd in voorarrest – zouden ze nu al tweederde van hun straf hebben uitgezeten. Hierdoor komen ze wettelijk in aanmerking voor een voorwaardelijke invrijheidstelling. De rechter heeft in zijn overwegingen om het verzoek toe te wijzen ook daarop geanticipeerd.
Voor hun onmiddellijke vrijlating stelde de rechter dat zij ten eerste verplicht aanwezig moeten zijn op elke zitting zolang de strafzaak voortduurt. Daarnaast mogen ze niet naar het buitenland reizen. De derde voorwaarde is dat zij hun paspoort moeten ineveren bij het OM. Ze moeten zich daarna elke vrijdag melden bij een door het parket aangewezen politiebureau in hun ressort. De laatste voorwaarde is dat bij een hoger uitgevallen vonnis dan de eis, zij opnieuw worden ingerekend om het resterend deel van hun straf uit te zitten.
Kromosoeto, tegen wie een gevangenisstraf van acht jaar is geëist, kan volgens de rechter niet in voorlopige vrijheid worden gesteld. Zijn verzoek werd afgewezen nadat de aanklager zich ook hiertegen had verzet. De officier van justitie voerde onder meer aan dat Kromosoeto’s handelingen de rechtsorde ernstig hebben geschokt, gezien de manier waarop hij als bankier is omgegaan met staatsmiddelen. Daarnaast vreest het OM dat hij zich aan het proces zal onttrekken door te vluchten als hij de kans krijgt.
Murwin Dubois, een van de advocaten van Hew A Kee, Jurgens en Kromosoeto, onderbouwde zijn verzoek met internationale verdragen die ook door Suriname zijn geratificeerd. Hij betwistte de voorlopige detentie van de mannen onder verwijzing naar jurisprudentie van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens en het mensenrechtenverdrag van de Verenigde Naties.
De rechter verwierp echter zijn argumenten en stelde dat deze pas relevant zouden zijn als de Surinaamse wetgeving niet de nodige garanties bood voor de betreffende mensenrechten. De verzoeken werden daarom alle drie afgewezen, waarna de rechter op basis van eigen overwegingen besloot Hew A Kee en Jurgens onder de gestelde voorwaarden vrij te laten.