Verschillende vrouwenorganisaties, NGO’s en mensenrechtenactivisten zeggen dat zij druk zullen blijven uitoefenen in de kwestie van het ‘grensoverschrijdend’ schandaal bij de Hakrinbank.
“Het statement van het Openbaar Ministerie is een klap in ons gezicht, voor iedereen die zich hard maakt tegen seksueel molest op de werkvloer”, zegt Maggie Schmeitz, mensenrechtenactivist en directeur van Stichting Ultimate Purpose.
Naar aanleiding van de drie slachtoffers die aangifte wegens seksueel molest hebben gedaan, is het Openbaar Ministerie (OM) gestart met een onderzoek naar de directeur van de Hakrinbank, Rafiek Sheorajpanday. Echter, heeft het OM naar vele ontevredenheid van de samenleving en de mensenrechtenorganisaties gezegd dat er niet genoeg bewijs is om de directeur strafrechtelijk te vervolgen en is daarmee dus het strafrechtelijk onderzoek gesloten.
Er zou duidelijk genoeg bewijs zijn geleverd. Een van de bewijzen die is aangeleverd zijn audiofiles die duidelijk seksueel molest op de werkvloer zouden moeten weergeven. Velen vragen zich af of dat niet meer dan genoeg bewijs is geweest.
Verschillende organisaties hebben zich gebundeld en zijn bezig met de zaak en als het moet zullen zij druk uitoefenen, maakt Schmeitz duidelijk. “Als het nationaal niet lukt gaan we zeker internationaal druk uitoefenen.” Wat haar vooral stoort, is dat het OM in deze heeft toegegeven dat bepaalde handelingen gecategoriseerd kunnen worden als seksueel molest.
“Maar, omdat de wet nog niet is aangenomen, kunnen we niet vervolgen. Dat druist in tegen alle rechtsgevoel”, zegt Schmeitz die aangeeft dat er andere wetten zijn die gebruikt zouden kunnen worden en typeert het statement van het OM als een laffe en lakse houding. Maar dan nog zijn er genoeg andere wetten die kunnen worden gebruikt.
Sheila Ketwaru, directeur van Stichting Bureau NGO’s in Suriname zegt dat ons land genoeg verdragen heeft getekend. Zoals het Inter-Amerikaans Verdrag Inzake de Preventie, Bestraffing en Uitbanning van Geweld tegen Vrouwen. “Daarin staat duidelijk opgenomen dat Suriname zich heeft gecommitteerd om geweld tegen vrouwen en seksueel molest op de werkplaats, in opleidingsinstituten, gezondheidsinstellingen en andere zou moeten tegengaan”, leest Ketwaru uit een kopie van het verdrag.
Ketwaru geeft ook aan dat zij de uitspraken van het OM als teleurstellend heeft ervaren. Ze gelooft ook niet dat er geen andere wetten zijn om dit soort handelingen af te straffen. “Want nu geef je een vrijbrief aan andere directeuren en is er een precedent geschapen”, zegt Ketwaru die reikhalzend uitkijkt naar de behandeling en aanname van de wet Seksueel molest op de werkvloer. “We hopen dat de wet zo snel mogelijk wordt aangenomen, zodat er toch nog sancties plaatsvinden, want die satisfactie wil je wel hebben”, merkt Ketwaru op.
Andere wetten
Over de internationale verdragen zegt Schmeitz dat de NGO’s, met betrekking tot de Verenigde Naties schaduwrapportages hebben moeten indienen over de werkelijke situatie van de mensenrechten en naleving van de verdragen in ons land. “Als we iedere keer beloven dat we iets gaan doen is wel leuk. Als we in 2012, 2016 en 2021 continue hebben gerapporteerd dat we een concept seksueel molest op de werkvloer hebben, maar die nog steeds niet is aangenomen. Hoe serieus gaat de wereld ons dan nemen”, merkt Schmeitz op.
Schmeitz is ervan overtuigd dat er buiten de wet Seksueel molest op de werkvloer nog vele andere wetten zijn die eventueel toegepast zouden kunnen worden, vooral omdat het OM heeft aangegeven dat er enige sprake was van grensoverschrijdend gedrag. “Maar een wet alleen brengt geen verandering in cultuur waar mensen vinden dat het kan”, benadrukt de mensenrechtenactivist.
Zij kan zich niet voorstellen dat de president-commissaris van de Raad van Commissarissen van de Hakrinbank geen statement heeft gegeven en in alle talen zwijgt over het geheel. “Ook de staat als grootste aandeelhouder binnen de bank kan toch iets zeggen? Vanuit de minister van Financiën en Planning, de president en ook justitie is er een doodse stilte. Zijn we wel serieus?”, vraagt Schmeitz zich af.
Niet wachten op een wet
Volgens Schmeitz hoeven bedrijven niet te wachten op een wet om seksueel molest op de werkvloer aan te pakken en af te straffen. Men zou behalve aan de educatie ook de richtlijnen en gedragingen kunnen opnemen binnen de cultuur van het bedrijf als men echt tegen seksueel molest en geweld op de werkvloer is.
“Als we op de werkvloer zijn blijf gewoon af van anderen. Van een persoon kan je een aanraking als vriendschappelijk ervaren, maar van de ander als molest, omdat je je daarbij ongemakkelijk voelt. Het moment dat dit speelt, is er sprake van overtreding”, legt Schmeitz uit.
Cultuur van angst
Schmeitz zegt dat door het statement van het OM, zij vreest dat slachtoffers van seksueel molest en geweld op de werkvloer nu niet gemotiveerd zullen zijn om aangifte te doen. “Je hoopt niet dat er nu dus een cultuur van angst is, maar ik denk dat men nu bang zal zijn”, merkt Schmeitz op.
Ketwaru vraagt zich af hoe de vrouwen na aangifte te hebben gedaan, zich weer zullen begeven op de werkvloer. “Niet alleen is er gezegd dat er weinig bewijs is en dat zij niks kunnen doen, omdat er nog geen wetgeving is, maar moeten zij zich nu ook weer op de werkvloer begeven waar hetgeen heeft plaatsgevonden”, zegt Ketwaru.
De twee vrouwen maken zich vooral druk om de rancune die mogelijk kan komen voor de vrouwen die hebben gedurfd aangifte te doen. “Het zijn niet 1 maar 3 vrouwen die na goed overwegen naar de advocaat zijn gestapt. Het kost geld, dus er speelt duidelijk iets”, merkt Ketwaru op.