De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) heeft in een brief aan president Santokhi haar zorgen geuit over het huidige beleid rond de aanwijzing van aanmeersteigers en havens. De organisatie pleit voor transparantie, eerlijke concurrentie en wettelijke consistentie, met het oog op de verwachte groei in havenactiviteiten.
In de brief wijst de VSB op onduidelijkheden en mogelijke ongelijkheid in het proces waarmee havenfaciliteiten worden toegewezen, vooral nu Suriname zich voorbereidt op toenemende maritieme activiteiten als gevolg van de opkomende olie- en gasindustrie. De vereniging dringt aan op een duidelijk, wettelijk verankerd beleid dat recht doet aan de belangen van zowel bestaande als nieuwe marktspelers.
Zorgen over besluitvorming en handhaving
Terminal Operators die actief zijn op de Jules Sedney Terminal – waaronder Integra Port Services/DP World Paramaribo en VSH Transport – hebben hun bezorgdheid geuit bij de Surinaamse Scheepvaartbeheerder (SSB). Zij stellen dat de besluitvorming over het aanwijzen van steigers en havens onvoldoende transparant verloopt, en dat dit risico’s met zich meebrengt voor de rechtszekerheid en de concurrentiepositie van bestaande exploitanten.
De VSB benadrukt in de brief het belang van de Jules Sedney Haven, die als aangewezen haven door de overheid onder het zogenoemde ‘Landlord Port Model’ opereert. In dit model betalen gebruikers concessiekosten voor het gebruik van de haveninfrastructuur. Tegelijkertijd worden volgens de VSB andere steigers in privébezit toegewezen zonder vergelijkbare verplichtingen, wat leidt tot een ongelijk speelveld.
Toezicht en wetgeving onder druk
De vereniging verwijst naar de bestaande Scheepvaartwet, waarin onderscheid wordt gemaakt tussen ‘algemene’ en ‘andere’ steigers. Volgens deze wet mag commerciële lading in principe alleen via de algemene steigers worden gelost. Andere steigers zouden slechts toegelaten mogen worden wanneer hun specifieke functie goed is gemotiveerd.
Daarnaast waarschuwt de VSB voor de beperkte capaciteit van toezichthoudende instanties zoals de Douane, de Dienst der Invoerrechten en Accijnzen, en het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV). Het aanwijzen van meerdere loslocaties zou het toezicht kunnen ondermijnen en leiden tot inkomstenderving voor de staat.
Oproep tot dialoog en samenwerking
De VSB spreekt in de brief haar bereidheid uit om samen met de overheid en andere stakeholders te werken aan een toekomstgericht havenbeleid dat eerlijk, transparant en wettelijk goed onderbouwd is. Als belangenbehartiger van het bedrijfsleven stelt de vereniging zich beschikbaar om mee te denken over duurzame oplossingen die de economische groei ondersteunen en tegelijkertijd recht doen aan bestaande regelgeving en investeringen.
De VSB hoopt dat haar zorgen serieus worden genomen en rekent op een constructieve samenwerking met de regering.