De aankondiging van president Chan Santokhi op Srefidensi dat elke Surinamer US$ 750 zal ontvangen uit toekomstige olieroyalty’s klinkt aantrekkelijk, maar roept cruciale vragen op. Is dit een duurzame visie of een tactische belofte met het oog op de verkiezingen?
Het staatshoofd beroept zich op artikel 41 van de Grondwet, dat stelt dat natuurlijke hulpbronnen eigendom zijn van de natie en gebruikt moeten worden voor de economische, sociale en culturele ontwikkeling. Artikel 6d voegt hieraan toe dat de staat een rechtvaardige verdeling van het nationaal inkomen moet nastreven. Echter, deze belofte staat haaks op eerdere besluiten van deze regering, waaronder het schrappen van de zorgplicht uit artikel 9F van de Bankwet. Dit artikel garandeerde dat natuurlijke hulpbronnen ten voordele van het volk ingezet moesten worden. Nu die waarborg ontbreekt, lijkt het uitroepen van een individueel aandeel niets meer dan symboliek.
Hoewel US$ 750 op het eerste gezicht significant lijkt, bedraagt dit in werkelijkheid slechts SRD 153 per maand, verspreid over vijf jaar. Deze bedragen staan in schril contrast met de immense waarde van Surinames olie-inkomsten, waarvan de opbrengsten vermoedelijk in miljarden dollars lopen. Het aandeel dat aan de bevolking wordt toegekend, lijkt op een druppel op een gloeiende plaat en roept de vraag op wie daadwerkelijk profiteert van deze rijkdommen. Is dit ‘aandeel’ een werkelijke verdeling van de natuurlijke hulpbronnen, of slechts een fooi om de gemoederen te sussen?
Het volk van Suriname moet beseffen dat het zijn grondwettelijke plicht is om te waken over zijn rijkdommen. Wij moeten elke regering eraan herinneren dat beslissingen over onze natuurlijke hulpbronnen altijd in samenwerking met, en ten voordele van, het volk genomen moeten worden. Suriname mag niet worden verkocht of verdeeld onder buitenlandse multinationals of als onderpand dienen voor schulden. Het risico dat een strategisch belangrijk deel van ons land in handen komt van buitenlandse mogendheden, zoals bij herstructureringsdeals met China, is groter dan ooit.
Willen we werkelijk toekijken hoe we blij worden gemaakt met een schamel aandeel, terwijl de oliebedrijven en buitenlandse investeerders met het leeuwendeel vertrekken? Surinames olievoorraden zijn van onschatbare waarde en moeten structureel bijdragen aan de ontwikkeling van het land, in plaats van te dienen als verkiezingsstunt of onderhandelingsmiddel. Het ‘aandeel’ van US$ 750 lijkt eerder een rookgordijn dan een rechtvaardige verdeling van de rijkdommen.
Het tijdperk van loze beloften moet voorbij zijn. Het volk moet eisen dat de natuurlijke hulpbronnen van Suriname op een eerlijke en transparante manier worden beheerd, zodat zij bijdragen aan een duurzame toekomst. Het is aan de regering om deze rijkdommen niet alleen in woorden, maar ook in daden ten gunste van de gehele bevolking in te zetten. Het beloofde ‘aandeel’ is slechts een fractie van wat mogelijk is – en het volk verdient veel meer dan dat.
De aankondiging van US$ 750 per Surinamer uit toekomstige olieroyalty’s klinkt als een droom die rechtstreeks uit een sprookjesboek is geplukt. Maar zoals bij elke goede illusie, zit de realiteit verstopt achter een gordijn van cijfers en verplichtingen. Het feit dat deze royalty-inkomsten al contractueel verpand zijn aan Oppenheimer, met een verplichting van US$ 690 miljoen, roept slechts één vraag op: hoe gaan we deze financiële tovertruc uitvoeren zonder de zakken van de bevolking nog verder leeg te schudden? Of verwachten we dat dit geld plotseling uit de lucht komt vallen, net zoals de olie ooit op magische wijze in de grond werd ontdekt?
En alsof dat niet genoeg is, mogen we niet vergeten dat slechts 30% van de bevolking toegang heeft tot een bankrekening. Maar geen zorgen, na vijf jaar “Moni Karta”-planning zijn we vast dicht bij een oplossing, toch? Ondertussen blijft Lazard vrolijk facturen sturen van US$ 120.000 per maand, met een bonuspercentage op de totale schuld. Misschien is het echte geheim hier niet hoe de bevolking US$ 750 krijgt, maar hoe Lazard al die tijd zijn zakken weet te vullen zonder dat iemand knippert. Een financieel kunststukje dat alleen de elite lijkt te begrijpen.