Advocaat Irwin Kanhai zegt dat er nu wat meer duidelijkheid is gekomen over het vonnis in de zaak waarbij de accountant Ashween Angnoe terecht staat voor het financieel benadelen van de staat Suriname.
Angnoe zegt dat er wat goede vragen zijn gesteld door de rechters toen hij zich moest verantwoorden bij de rechtbank. Hij stelt dat er stappen zijn gezet in een goede richting. De verdachte merkt op dat de interpretatie van het Openbaar Ministerie (OM) in deze zaak niet juist waren en dat zaken vergeleken en beter onderzocht moesten worden.
Angnoe is ook van mening dat het nu steeds duidelijker wordt dat de strafzaak tegen hem en de medeverdachten op basis van onterechte gronden is aangespannen. Kort na afloop van de behandeling van de rechtszaak, die nu in hoger beroep wordt afgewikkeld, stond hij reporters spontaan te woord. Angnoe stelt dat er veel vragen opkomen als er goed gekeken wordt naar de aanpak van de zaak. Niemand had aangehouden moeten worden benadrukt hij. Kanhai zegt dat de zaak vanaf het prille begin beter onderzocht had moeten worden. En merkt hij verder op dat het pijnlijk is dat mensen achter de tralies gezet zijn en er niet goed is onderzocht wat er precies aan de hand is.
Maandag verscheen Angnoe weer voor het Hof van Justitie (HvJ). Hij staat samen met gewezen bankpresident van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), Robert van Trikt, Faranaaz Hausil, voormalig CBvS -topvrouw en ex-directeur van de Surinaamse Postspaarbank (SPSB), Ginmardo Kromosoeto terecht. Het HvJ bepaalde dat de zaak in januari verder behandeld wordt. Daarnaast zijn Hausil en Angnoe gehoord door de rechtbank.
Kanhai zegt dat veel van de afhandeling van de spraakmakende zaak te maken heeft met het functioneren van Centrale Banken in derdewereldlanden als Suriname. Advocaat Murwin Dubois zegt dat hij gelooft in de onschuld van zijn cliënt Hausil. Hij merkt op dat het spanningsveld dat is ontstaan tussen de rechtbank en Hausil, weggewerkt moet worden om haar onschuld te bewijzen. Dat Hausil vandaag flink commentaar heeft geleverd op de aanpak en verwijten van het Openbaar Ministerie was volgens de jurist te verwachten.