“De ontwikkeling van Suriname zal niet door anderen worden gedaan, dan door Surinamers. Het vereist dus dat we gaan samenwerken”. Dit zei minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking in zijn toespraak tijdens de VSH Shipping breakfast zaterdag.
De bewindsman belichtte de rol van de American Chamber of Commerce of Suriname voor het bedrijfsleven. “Elke AmCham is een waardevol instrument waar het bedrijfsleven goed gebruik van kan maken. Er zijn een aantal Amerikaanse bedrijven hier en het kan toenemen. Ik heb gezien dat AmCham’s in andere landen een nadrukkelijke rol hebben gespeeld bij het stimuleren van bedrijvigheid, van investeringen, maar ook van zakelijke contacten in sectoren die niet behoren tot het normale patroon van een land. Dus er kunnen ook nieuwe ontwikkelingen ontstaan. Dus on the long run moeten we samen met u nagaan wat de toekomst is van de Surinaamse bedrijvigheid”, legt hij uit.
Ramdin gaf aan dat er, gedurende de covid-19-pandemie, voortdurend gesprekken via zoom zijn gevoerd met commercial departments- en trade offices, om investeringen te realiseren. Hoewel er veel mogelijkheden zijn voor Surinaamse ondernemingen, moet er vanuit Suriname nog veel werk verricht worden. “Het vereist dus dat we allemaal moeten samenwerken”, geeft hij aan. “Het gaat uiteindelijk erom dat er een partnerschap is tussen het bedrijfsleven en alle andere actoren binnen de samenleving”.
De BIBIS-topman geeft aan dat de overheid hierin een faciliterende rol moet gaan spelen. Er zijn vanuit dat oogpunt al een aantal initiatieven ondernomen, zoals de ‘local content’. “We leren wat er in Guyana en enkele Afrikaanse landen is gebeurd. Er is een commissie die zich bezighoudt over de ‘ease of doing business’. Dat moeten wij weer oppakken. We hebben de SITA, Suriname Investment and Trade Agency. Via de SITA gaan we zaken op structurele, professionele, non politieke partij gebonden doen. We zullen hierbij kijken naar de merits. Daarvoor zijn we op zoek naar partnerschappen in het bedrijfsleven”.
Ramdin roept het bedrijfsleven ook op om optimistisch te blijven. “Laten we allemaal upbeat zijn en niet wachten op de overheid”, sprak hij de aanwezige ondernemers toe. Er is veel te doen zonder op de overheid te wachten. “De overheid speelt een belangrijke rol, die rol willen we spelen in partnership. Ik ben blij dat de overheid samen met de regering en de vakbeweging gaat monitoren in het IMF-traject. Dit is ook zo een aspect van partnerschap. Is ook medeverantwoordelijkheid dragen voor het economisch traject”, onderstreept de bewindsman.
Hervormingstraject
Het hervormingstraject is volgens Ramdin niet gegaan zoals het eigenlijk moest. “Covid-19, overstromingen, de oorlog in Oekraïne. Allemaal negatieve effecten waarop wij absoluut geen invloed op hebben. Dus wat brengt een hervormingstraject, een beter fundament om goed te bewerkstelligen om investeringen wat meer zekerheden te geven?” De BIBIS minister geeft toe dat het langer heeft geduurd, met name door de external shocks. Maar hij blijft optimistisch. “IMF brengt twee belangrijke dingen mee die belangrijk zijn in onze eigen context, namelijk discipline en internationaal vertrouwen. Het zijn ook voorwaarden voor verschillende bedrijven om hier te kunnen investeren, legt hij uit. Het is geen gemakkelijk traject geweest, maar ik ben blij dat ze met verschillende sectoren in de samenleving hebben gesproken”.
Schuldherschikking
Een betere deal was er volgens Ramdin niet. “Hadden we een betere deal kunnen krijgen twee jaar terug? Ja. Toen was de situatie anders. De rente op de treasury bonds was veel lager. Die benchmark was veel lager. Internationaal rentegat is bij 7-8-9 %. We zitten er net onder. Wat dat betreft, met allerlei gepraat die er is, denk ik dat we ook daar op het goede traject zijn”. Het enige dat overblijft wat betreft schuldherschikkingen is China, vervolgt hij in zijn toespraak. Er wordt volgens hem gestreefd om voor het eind van de zomer, dus in september, de gesprekken af te ronden. De gesprekken met India zijn volgens hem al 95% afgerond. “Het creëert ademruimte. Het creëert ook vertrouwen in de Surinaamse economie, want je rating gaat onmiddellijk omhoog. Dat zal een vertrouwen creëren voor het internationale bedrijfsleven”.
Tot slot doet Ramdin een beroep op het bedrijfsleven om zoveel als mogelijk gebruik te maken van de diverse mogelijkheden die worden gecreëerd. “We openen veel deuren als ministerie van BIBIS, maar er wordt onvoldoende gebruik van gemaakt. Er zijn veel mogelijkheden met Barbados, maar er wordt geen gebruik van gemaakt. Dat is ook het geval met Trinidad. We zijn al van plan om naar grotere markten te gaan. Er is gevraagd om een trade mission met Jamaica en Panama. Ook de Dominicaanse Republiek kijkt uit naar een handelsmissie. De overheid opent deuren, dus faciliteert, we creëren de randvoorwaarden, dus maak er gebruik van”.